4. Moderne en ouderwetse boeren Dat de voorlichtingsdienst met de moderne boeren meer contact heeft dan met de ouder wetse, bleek uit het onderzoek wel zeer duidelijk. En hoewel dit niet te verwonderen valt, wil dit toch niet zeggen, dat de RLVD zich bewust richt tot de moderne boeren. Als een ouderwetse boer een advies vraagt, zal hij zeker zo goed mogelijk geholpen worden, maar deze man vraagt geen advies. Als de assistent eens een enkele keer tijd over heeft, zal hij eerder één van de vele boeren bezoeken, die klaagden, dat hij zo weinig komt,, dan een boer, die nu wel niet zo onvriendelijk zal zijn om hem de deur uit te zetten, maar het bezoek toch ook niet op prijs stelt. Door hetere technische hulpmiddelen of door een verdere uitbreiding van de RLVD kan men dus de mogelijkheid om de ouderwetse boeren te bereiken vergroten. Ook bij de ouder wetse boeren heeft de RLVD wel enige invloed. De premie, uitgekeerd door de Dienst Kleine Boeren (DKB) heeft een groot deel van de ouderwetse boeren in contact gebracht met de rayonassistent, die dan ook wel probeert op de hele bedrijfsvoering invloed te krijgen. Mis schien zou men hier ook nog enige verbetering in kunnen brengen door samenwerking met de maatschappelijke werksters, want zij hebben waarschijnlijk vooral met de ouderwetse boeren contact. 5. Leeftijd Ook de leeftijd van de boeren bleek een aan zienlijke invloed te hebben op de snelheid, waarmee zij tot nieuwe landbouwmethoden overgaan. 6. Landbouwonderwijs Zoals te verwachten was, veroorzaakt land bouwonderwijs, dat de boeren sneller nieuwe landbouwmethoden toepassen. Het bleek, dat vooral de jonge en grote boeren het onderwijs gevolgd hebben. Vaak krijgen de zoons hier al enige invloed op de bedrij fsleiding vóórdat ze het bedrijf hebben overgenomen, soms zelfs al als ze nog op de landbouwschool zijn. In enkele gevallen bleek de vader dan be reid te zijn te erkennen, dat zijn zoon van veel dingen meer weet dan -hij zelf. Waarschijnlijk geeft dit echter niet zelden aanleiding tot een gezagscrisis in het gezin. 7. Bedrijf sgrootte Uit het onderzoek bleek, dat de kleine boeren in het algemeen minder nieuwe landbouwme thoden toepassen dan de groten. De invloed van de bedrij fsgrootte bleek zeer belangrijk te zijn met het oog op het contact met de RLVD. Van alle landgebruikers in de gemeenten Woudenberg en Maarn,, bleken on derstaande percentages, ingedeeld naar bedrij fs grootte, lid te zijn van de Vereniging voor be drij fsvoorlichting 510 ha 64 °/o 1020 ha 68 °/o 2050 ha 90 Hierbij dient echter te worden bedacht, dat de landbouwtelling ook vele kleine grondgebrui kers telt, die hun hoofdberoep buiten de land bouw hebben of eigenlijk rentenier zijn. Bij de enquête is getracht alleen die boeren in het on derzoek te betrekken, die een zeer belangrijk deel van hun inkomsten uit het landbouwbe drijf krijgen. Verder is onderzocht welk deel van de onder vraagde boeren deelneemt aan het organisatie leven en de coöperatie. Wat de coöperatie aan gaat is gelet op de verdeling van de aankopen tussen de aankoopcoöperatie en de handelaars in veevoer en kunstmest. Als functionaris is iedereen beschouwd, die deel uitmaakt van een bestuur of commissie, zij het van de landbouw organisaties of van een andere vereniging. 2050 ha 64 °/o 47 5° Andere oorzaken van het in mindere mate toe passen van moderne landbouwmethoden van de kleine boeren zijn: a. De zoon werkt bij hen hoogst zelden thuis mee, maar wordt knecht op een groter be drijf of kiest een ander vak. Ook zijn vol gens de steekproef de kleine boeren gemid deld ouder dan de groteren. b. De kleine boeren hebben veel minder land bouwonderwijs gevolgd dan de groteren: lagere landbouwschool tot5ha b°ve»5ha of avondcursus 35 47 niets, zoons ook niet 52 25 Dit wordt o.a. veroorzaakt door het werken als knechts van de zoons van kleine boeren. Niet elke boer wil zijn knecht een paar da gen of avonden in de week missen. Veelal bestaat er verder bij veel kleine boeren een zeker vooroordeel tegen elke vorm van in tellectueel werk. Zij hebben de gewoonte 1- 5 ha 12 °/o Bedrijf sgrootte Stands- Alle aankoop via F unctio- organisatie de coöperatie narissen i5 ha 22 °/o 29 °/o 22 5IO ha 40 32 °/o 22 1020 ha 30 °/c 35 21 55

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 7