dus o.m. het stellen van een goedschrift, niet toepasselijk op schuldverbintenissen, door de schuldenaar aangegaan in de uitoefe ning van zijn bedrijf. Staat dus vast, dat de schuldenaar het bedrag, waarvoor de schuldbekentenis wordt afge geven, nodig heeft voor zijn bedrijf, dan zou het stellen van het goedschrift achterwege kunnen blijven. In het door l* genoemde geval zal wel vast staan dat de betrokken vereniging het geld heeft opgenomen voor haar bedrijf. Wij nemen hierbij aan, dat het geen schoolvereni ging is, daar deze in geen geval een bedrijf uitoefent. Hetzelfde is het geval bij verenigingen, die zich op maatschappelijk terrein bewegen. Deze verenigingen zullen dus altijd met goedschrift moeten tekenen. Bij uitlenen van gelden aan natuurlijke perso nen zal dit in het algemeen niet volkomen vaststaan. Teneinde nu een mogelijk ver weer, dat het geld niet in de uitoefening van beroep, doch privé is opgenomen en dus de schuldbekentenis slechts een begin van schrif telijk bewijs oplevert, te voorkomen, wordt de eis gesteld, dat het goedschrift wordt ge steld. Met goedschrift is men zeker een goede schuldbekentenis in handen te hebben Hierbij komt dan nog, dat borgen in ieder geval met goedschrift moeten tekenen, daar het zelden of nooit zal voorkomen, dat een borgtocht in de uitoefening van het bedrijf wordt gegeven en het derde lid van art. 1915 zelden of nooit toepasselijk zal zijn. Zegelkwestie Vraag: Het antwoord op de vraag over de toepassing der zegelwet voor stortingen ten gunste van derden in de Raiffeisen-Bode van Juli j.1. geeft ons aanleiding U te vragen of het door U gegeven antwoord ook van toepassing is., indien op het stortingsbewijs, behalve de naam van de begunstigde ook een omschrijving van de reden der betaling wordt gegeven, b.v. wegens geleverde aard appelen enz. Wij menen dat het in dergelijke gevallen noodzakelijk is het stortingsbewijs te zege len. Tevens verzoeken wij U ons in te lichten of het geoorloofd is kascheques te bezigen voor uitbetalingen aan derden in opdracht van rekeninghouders of dat hiervoor ge zegelde kwitanties moeten worden gebruikt. AntwoordIndien gelden bij de bank worden gestort ten gunste van een derde, dan dient gebruik gemaakt te worden van het formu lier 059. Hoewel de tekst van dit formulier de reden van betaling vermeldt, is deze tekst zodanig, dat hieruit in geen enkel opzicht kan worden afgeleid, dat de bank, die de storting ont vangt, namens degene, te wiens behoeve de storting wordt gedaan, kwijting geeft. Het stuk is derhalve, waar het uitsluitend de ontvangst van gelden ten behoeve van een derde door de bank erkent, zegelvrij. Het daarbij gevoegde stortingsbewijs is dus uiteraard niet zegelplichtig. Wat de tweede vraag betreft delen wij mede, dat het gebruikelijk is, dat voor uitbetalingen aan derden, in opdracht van rekeninghou ders, gebruik kan worden gemaakt van kas- cheque's, mits de post loopt via de rekening „diversen" bij de bank, dus dat het betaal baar gestelde bedrag wordt overgeschreven op de rekening „diversen" (crediteuren) en de kascheque wordt uitgeschreven op deze rekening „diversen" (div. crediteuren). Wordt zonder meer, na betaling, het bedrag afgeboekt van de rekening van de rekening houder, dan zal o.i. een gezegelde kwitantie moeten worden afgegeven. Het meest voor de hand liggende is o.i. dat, tegen afgifte van de voor kwijting ge tekende kennisgeving van beschikbaarstel ling van liet bedrag uitbetaling volgt. Wordt op deze wijze gehandeld, dan moet de kwijting voor bedragen boven 20, gezegeld worden. Aansprakelijkheid van borgen Vraag: Dikwijls wordt door adspirant-borgen gevraagd hoe te werk gegaan wordt, wan neer de schuldenaar niet aan zijn verplich tingen voldoet. Speciaal wordt gemeend dat de borg, die als eerste getekend heeft, ook eerst zoveel mo gelijk moet betalen; bij een tekort, dat dan nog bestaat, de tweede en dan de derde. AntwoordOp hen, die zich hetzij bij dezelfde akte, hetzij bij afzonderlijke akten als borg hebben verbonden voor eenzelfde schuld, rusten precies dezelfde rechten en verplich tingen. Het doet dus niets terzake in welke volgorde de borgen in de akten zijn genoemd of op welk tijdstip 'zij zich als borgen hebben verbonden. Het staat de credietgever, te

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 18