He Itiicrcii hebben zich door sparen bevrijd bedr ag aan te nemen, dat zich bevindt tussen de waarde van 1940 en de totaliteit van de bouw kosten. Eenzelfde richtlijn zal voor de beste gronden moeten worden toegepast. Aldus zal men een billijke winst kunnen verzekeren voor de eigenaar-landbouwer, die zich inspant om zijn onderneming op bekwame wijze te leiden. Uit de gemiddelde koopprijzen, per streek en per be- drijfstype vastgesteld, zal men de kapitalisatie voeten kunnen afleiden, met behulp waarvan men de koopprijzen van andere bedrijven in de streek zal kunnen schatten. Geïllustreerd door een fraaie foto van één van de grootste boerenleenbanken kwam in het blad „Spaarcommentaar" (voorlichtingsblad van de Rijkspostspaarbank) een artikeltje voor van drs. W. J. v. d. Woestijne, luidende als volgt: De grote betekenis, die het sparen kan hebben, blijkt misschien nergens zo duidelijk als in het Nederlandse boerenbedrijf. Ruim vijftig jaar geleden, dus aan het einde van de vorige eeuw, verkeerde het platteland in zeer grote moeilijk heden. In een langdurige depressie waren de verkoopprijzen gedaald. Vele boeren konden zelfs deze lage prijzen niet maken; zij waren verplicht onder de marktwaarde te verkopen. De oorzaak hiervan is duidelijk. Nagenoeg de gehele boerenstand in Nederland was afhanke lijk geworden van de opkopende handel en van de landbouwproductenverwerkende industrie. Weliswaar hadden de boeren de producten, maar als de oogst binnen was., konden zij niet wachten en waren dus verplicht zo spoedig mo gelijk, desnoods tegen iedere prijs, hun pro ducten van de hand te doen. Vele kleine boe ren ruilden hun eieren en boter met winkeliers in de stad en waren bij deze ruil altijd de zwakke partij. Allerlei misstanden hadden zich ontwik keld. Telers van suikerbieten werkten over het algemeen met voorschotten van de suikerfabrie ken en menige boer zaaide in het voorjaar meer bieten dan hem lief was, omdat hij eenvoudig het voorschot van de fabrikant niet kon missen. Wie die toestand vergelijkt met wat thans, een halve eeuw later bereikt is, staat als voor een wonder. Coöperatieve melkfabrieken en suiker fabrieken betalen een redelijke prijs aan de boer en de concurrentie zorgt er wel voor, dat ook de andere fabrieken dit moeten doen. Coöpera tieve veilingen geven de boer de kans zijn pro ducten aan de meest biedende te verkopen. Hoe is dit alles mogelijk geworden? Hoe hebben de boeren dit alles kunnen financieren, terwijl zij een halve eeuw geleden nog diep in de schuld staken Zoals steeds is hier niet één oorzaak werkzaam geweest, maar vele. Zo hebben zonder twijfel twee wereldoorlogen de positie van het platte land versterkt. Maar voldoende is deze verkla ring niet, al was het maar vanwege het feit, dat er reeds vóór de eerste wereldoorlog een aan zienlijke verbetering te bespeuren viel. Daarom zien wij een van de belangrijkste oorzaken in de oprichting van de boerenleenbanken aan het eind van de vorige eeuw. Het merkwaardige hierbij is, dat het geld, dat de boeren nodig had den om hun eigen bedrijven beter te leiden, hoofdzakelijk van de boeren zelf gekomen is en dit weer overwegend in de vorm van spaar gelden .Deze spaargelden, eerst van duizenden, toen van tienduizenden en honderdduizenden, zijn tenslotte gegroeid tot meer dan anderhalf milliard gulden. Het is vooral door deze spaar- activiteit, dat de boerenstand zich onafhankelijk heeft weten te maken van de financiers uit de steden. Als men een halve eeuw geleden dit had voorspeld of zelfs maar als doel had gesteld, dan zou men toen gezegd hebben: ,,Een hope loze taak en een niet te bereiken eindpunt". Maar het is anders uitgekomen. Het boerenbe drijf en het platteland hebben door sparen hun maatschappelijke zelfstandigheid herwonnen. De betekenis van de spaargelden voor het ver anderen van de maatschappij is hier duidelijk gebleken. De geschiedenis van de boerenleen banken houdt daarom voor ons allen een les en een hoopvol teken in. De spaarbanken in een veranderde economische orde Ter gelegenheid van de 42ste Spaarbankdag te Rotterdam, een voordracht gehouden onder werd door prof. H. W. Lambers, hoogleraar bovenstaande titel. aan de Nederlandse Economische Hogeschool In het Vakblad voor Nederlandse Spaarbanken 60

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 12