ting in de praktijk de zwakke zijde van het
pachtsysteem. De methode om zich bij het be
palen van de pacht te baseren op plaatselijke er
varing en op het pachtpeil van het laatste voor
oorlogse jaar, het gebrek aan theoretische kennis
bij vele deskundigen, de zelfstandigheid van de
Grondkamer, de verstoringen in onze landbouw
economie, veroorzaakt door de Duitse bezetting
en tenslotte het gebrek aan betrouwbare boek
houdkundige gegevens, al deze factoren tezamen
hebben het in het begin praktisch onmogelijk
gemaakt het pachtpeil aan de veranderde om
standigheden aan te passen. Het resultaat was
een pachtniveau, dat tussen de jaren 1941 en
1947 min of meer constant bleef.
Aan het eind van het jaar 1949 stelde de minis
ter van Landbouw een commissie in om het
vraagstuk van de pachtnormen te bestuderen. De
grondkamers en de Centrale Grondkamer waren
in deze commissie vertegenwoordigd. De com
missie heeft samenvoeging van de in verschil
lende streken en plaatsen bestaande normen op
nationale schaal voorgesteld en uitgewerkt en zij
heeft een studie gemaakt van de binnen de be
palingen van de wet toelaatbare pachtprijzen.
Deze nieuwe normen, in het begin van 1952 door
de ministers van Justitie en van Landbouw als
officiële richtlijnen gepubliceerd, bieden in het
algemeen een vergoeding voor de toegenomen
lasten van de eigenaren, zodat door haar toepas
sing de netto-opbrengst van de grond ongeveer
dezelfde kan zijn als die van voor de oorlog.
Om een voorbeeld te geven van de aard van
deze normende richtinggevende norm voor de
akkerbouwgebieden met goede zeekleigronden is
vastgesteld op 135.per ha en het maximum
op 170.per ha. Voor de bedrij fsgebouwen
is een pachttoeslag van 10.tot 25.per
ha toegestaan in verband met de kwaliteit en de
nuttigheid van deze gebouwen en een globale
som van 100.tot 500.voor het woon
huis van de pachter. In bijzondere gevallen kun
nen de bovengenoemde maximumbedragen over
schreden worden, mits de motieven door de
Grondkamer uitdrukkelijk vermeld worden. De
pachten, die op grond van de genoemde normen
zijn vastgesteld, kunnen door de pachters betaald
worden zonder dat prijsverhoging voor land
bouwproducten nodig is.
De grondkamers zijn bevoegd aan de minister
voorsteilen te doen omtrent de vast te stellen
normen of omtrent wijziging daarvan.
Een verantwoorde schatting is gebaseerd op de
58
studie van de landbouw als een productieproces
en een bron van waarde. Bijgevolg moet de
schatter zich rekenschap geven van de plaatse
lijke natuurlijke factoren, de grond daarbij in
begrepen, alsmede van de economische, sociale,
culturele en zielkundige invloeden van de mens
en van zijn maatschappij.
Op dit gebied van onderzoek moet de ontleding
in de afzonderlijke bestanddelen altijd gevolgd
worden door de samenvatting daarvan tot een
nieuw geheel. De schatting verheft zich aldus op
fundamentele wijze tot een hoger niveau dan
vele andere takken van landbouwwetenschap,
die slechts op zichzelf staande verschijnselen
ontleden en bestuderen, zonder betrekking tot
het geheel van het landbouwbedrijf en zijn ban
den met het sociale en economische milieu.
Aangezien de algemene toestand van Nederland
een voortzetting van de pacht- en koopprijsbe-
heersing voor landelijke eigendommen nood
zakelijk maakt, zal de schatting zich door uit
schakeling van de vrije prijsvorming als enige
mogelijkheid op de waardering van de netto
opbrengst moeten baseren. Ten gevolge van een
zo gunstig mogelijke organisatie van de pro
ductie met het doel de prestatie te verhogen en
kracht, tijd en geld te besparen en van de inten
sivering daarvan is een grote veranderlijkheid
van de financiële bedrijfsresultaten opgetreden;
de opbrengsten zijn hoe langer hoe meer ver
schillend geworden, waardoor het moeilijk is een
duidelijk verband te vinden tussen de economi
sche kwaliteit van het bedrijf en zijn netto
opbrengst.
Vele factoren oefenen hun invloed uit op het
eindresultaat, zodat men in het algemeen geen
onderling verband vindt tussen de geschatte
pachten en de financiële resultaten. Indien dus
de netto-opbrengst een basis voor de waarde zal
moeten vormen, zal men haar moeten verbeteren
met betrekking tot de factoren, die niet aan het
bedrijf als zodanig verbonden zijn. De vele fac
toren, waarvan hier wordt gewaagd, kunnen in
v ij f groepen worden ondergebracht
1. de streek of het economische en sociale
milieu
2. het bedrij fstype
3. de bedrijfsgrootte;
4. de invloed van de landbouwer
5. het bedrijf zelf.
Iedere streek biedt haar bijzondere voor- en
nadelen, die men op de boerderijen terugvindt
en die dientengevolge bij de schatting in reke
ning moeten worden gebracht.
Schatting- van de pachtprijzen