heidsmaatregelen te treffen ingeval van ernstige
industriële moeilijkheden. Vastgesteld zijn de
criteria, aan de hand waarvan moet blijken of
er inderdaad moeilijkheden bestaan. Een nieuw
element is de arbitrage. Wanneer er over de te
nemen maatregelen geen accoord kan worden
bereikt, kan arbitrage worden ingeroepen. Er
komt voorts een adviserende interparlementaire
Beneluxraad van 35 leden, 15 Belgische, 13 Ne
derlandse en 5 Luxemburgse parlementariërs.
Voor onze land- en tuinbouw is het van bij
zonder belang, dat er overeenstemming is be
reikt over een arbitrageprocedure. Het herziene
landbouwprotocol voorzag reeds in arbitrage,
doch tot het invoeren daarvan was het nimmer
gekomen. De werking van het landbouwprotocol
leed zeer onder de eenzijdige Belgische beslis
singen terzake van het stopzetten van onze in
voer van groenten in België- Dat heeft in
Nederlandse tuinbouwkringen veel ontstemming
gewekt. Het is te hopen, dat dit nu tot het ver
leden behoort. De industrie heeft thans ook haar
protocol en voor haar en de landbouw is er de
arbitrage als er strubbelingen komen.
Liet is duidelijk, dat wij de Belgen tegemoet
gekomen zijn op industrieel terrein. Wij komen
daar niet onderuit zolang wij loonbeheersing
blijven toepassen als tot dusverre. Men be
schouwt onze loonbeheersing in het buitenland
als een kunstmatige steun aan de export. Bij het
gesprek hierover is het een zwak punt voor ons,
dat de Nederlandse overheid hier zo'n grote
invloed uitoefent. Het is daardoor moeilijk aan
nemelijk te maken, dat wij hier een natuurlijk
eevormd loonpeil hebben.
Intussen rommelt er iets in de kamer van de
loonvorming. De werkgeversorganisaties hebben
te kennen gegeven, dat zij minder gebondenheid
wensen- Meer vrijheid in de loonvorming be
hoeft nog niet tot een stijging van het loon als
kostenfactor in de productie te leiden. Wel zal
er meer differentiatie komen. Dat dit laatste
nodig is, daarover kan nauwelijks verschil van
mening ontstaan.
Uitvoercijfers
De gegevens omtrent de export van land- en
tuinbouwproducten over de eerste viif maanden
van IQ53 doen zien, dat de duidelijk stijgende
beweging van de laatste jaren op zich laat
wachten. Voor het al te gemakkelijk wortel-
schietende exportpes sim isme ligt in de cijfers
echter geen voedingsbodem. Globaal gezien zit
er nog enige stijging in de hoeveelheden en zijn
de geldelijke opbrensten gelijk gebleven of
dalende.
De waarde van alle uitgevoerde zuivel- en melk
producten tezamen daalde van 3T0 millioen
tot f 301 millioen. Naar hoeveelheid gemeten
nam de export van gecondenseerde melk toe, die
28
van melkpoeder af. Er werd iets minder boter
geëxporteerd, de hoeveelheid geëxporteerde kaas
nam nog iets toe. De gegevens over Juni en
Juli zullen vooral wat de kaas aangaat, een
merkbare invloed van de prijsdalingen laten zien-
De uitvoercijfers van eieren, die de laatste jaren
een voortdurende stijging lieten zien, waren zo
wel wat de hoeveelheden als wat de geldelijke
opbrengst aangaat, gelijk aan die van de over
eenkomstige periode van 1952.
Van een ander belangrijk product, de bacon,
nam de uitvoer toe van 21.500 ton tot 24-200
ton, de opbrenst van 58,7 millioen tot 62,1
millioen. De totale uitvoer van vlees en vlees
waren liep terug van 206 millioen tot 176
millioen. Deze daling werd veroorzaakt door de
zeer sterke achteruitgang van de export van
vleeswaren naar Engeland.
Het aardappelmeel moest ook een veer laten
van 52.000 ton naar 42.000 ton (naar waarde
28 millioen en 22 millioen). De export van
strocarton liep terug van 52-400 ton tot 43.600
ton. Door de sterke prijsdaling v-erminderde de
geldelijke opbrengst van 15,4 millioen tot
7,6 millioen.
In de gegevens betreffende uitvoer van verse en
gedroogde groenten kwam niet veel verande
ring. Vers fruit werd in grotere hoeveelheid
geëxporteerd (64.800 ton tegen 43.000 ton),
in de geldelijke opbrengst gaf dit echter ter
nauwer nood een stijging. Ook al geen verras
sing, want de lage fruitprijzen van de oogst
1952 zijn we nog niet vergeten.
Voor de naaste toekomst ziet het er voor de
boter wat beter uit (Rusland!), voor de kaas
is de vurig verwachte verbetering lang uitgeble
ven, maar er lijkt verandering op til.
De vraag naar Nederlandse eieren is in Duits
land flink toegenomen, de prijzen stijgen. Ver
der geen goed of slecht nieuws en derhalve geen
reden voor pessimisme en geen aanleiding om
een productiebeperking voor te bereiden. Laat
ons dit aan Amerika overlaten-
Vooruitzichten van de varkenshouderij
De directeur van de Coöperatieve Vleescentrale
heeft te Assen gesproken over de vooruitzichten
van de varkenshouderij. Conclusie: er is geen
reden voor ongerustheid. De overwegingen van
de heer Van Deth zijn de volgende.
De varkensstapel is weliswaar groter dan voor
de oorlog, maar zij wordt gemiddeld op een veel
lager gewicht geslacht. De zwaarmesterij (tot
200 kg en meer) is vrijwel verdwenen. Tegen
over het slachten op lichter gewicht staat echter
weer het snellere rouleren. Bedraagt de stijging
van de varkensstapel ten opzichte van 1938
ongeveer 30 het aantal slachtingen is met
50 gestegen. Het voordeel is echter, dat thans
meer vlees en minder spek wordt geproduceerd.