weder op een sterk fundament te hebben ge plaatst en met name de goud- en deviezenvoor raad te hebben opgevoerd tot een peil, dat bij evenwichtige internationale verhoudingen vol doende mag worden geacht, om aan een even tuele tijdelijke druk op de betalingsbalans het hoofd te bieden. Indien de andere landen, waar mede ons land handel drijft, er evengoed voor zouden staan, zou nog slechts weinig aan een herstel van de vrije internationale inwisselbaar heid van de onderscheidene valuta's in de weg staan. Zo ver is het echter nog lang niet. Frankrijk staat er bijzonder slecht voor, terwiij de positie van het pond sterling eveneens nog veel te zwak is (de dekking daarvan derhalve verre onvoldoende) om op eigen kracht vol doende weerstand te kunnen bieden aan de eisen, die, bij een herstel van de inwisselbaarheid door Engeland, aan de goud- en deviezenvoorraden van de Bank van Engeland zouden kunnen wor den gesteld. Wat Nederland aangaat weet men, dat de Ne- derlandsche Bank in de loop van dit jaar achter eenvolgens tot verschillende verzachtingen ten aanzien van het buitenlandse betalingsverkeer is overgegaan, zoals de verhoging van het bedrag, dat men bij buitenlandse reizen mag meenemen tot i.ooo,per persoon, de volledige ophef fing van de beperkingen, die aan de overmaking van rente en dividenden naar het buitenland in de weg stonden, vrije invoer zonder speciale ver gunning tot 10.000,enz. Ongetwijfeld hebben alle genoemde factoren ertoe bijgedragen, dat meer wordt gespaard en minder uitgegeven. Daarnaast kan het herstel van het vertrouwen in de gulden ten dele de aan zienlijke koersstijging verklaren, die op de he- leggingsmarkt in de loop van ruim een jaar heeft plaatsgevonden. Te dien aanzien dient men ech ter tevens in aanmerking te nemen, dat er, geheel los van de innerlijke positie van de gulden, steeds omvangrijke behoeften voor belegging in vaste rente dragende fondsen van de zijde van het levensverzekeringsbedrijf en de pensioenfondsen moeten worden gedekt, in verband met de regel matige stortingen op de bij deze instellingen lopende polissen. Het bedrag, dat thans per jaar uit dien hoofde moet worden belegd, kan op ongeveer één milliard gulden worden gesteld! Hierin ligt dan ook de belangrijkste verklaring voor het tekort aan beleggingsmateriaal, dat zich op de obligatiemarkt doet gevoelen, hetwelk tot een voortdurend verder voortschrijdende koers stijging heeft geleid, die op het ogenblik in ver- 38 band met de uitgifte van een nieuwe lening tot staan is gekomen. Op zichzelf lijkt de verdere koersverbetering, die de maand Juli (men zie onderstaande tabel) te zien geeft, niet zo aanzienlijk. Men dient hierbij echter in de eerste plaats in aanmerking te nemen, dat het vooruitzicht van een nieuwe grote lening altijd koersdrukkend werkt, hetgeen ook thans dus de stijging heeft geremd, omdat zulk een emissie altijd op voorwaarden geschiedt en ter verzekering van het welslagen moét geschieden die gunstiger zijn dan die, welke uit de marktkoersen kunnen worden afgeleid. In de tweede plaats is het een normaal verschijnsel, dat een stijging trager verloopt, naarmate ze langer duurt. Op de beleggingsmarkt geldt zulks des te meer, omdat, indien het getij van betalingbalans en geldruimte te eniger tijd mocht keren, de dan intredende rentestijging weder met een hierop aansluitende koersdaling (derhalve koersverlies) voor obligaties gepaard zou gaan. De kans op zulke koersverliezen is natuurlijk het grootste voor de leningen met de langste looptijden. Vandaar, dat die met kortere looptijd thans sterker worden begeerd en naar verhouding hoger noteren. Zo is het werkelijke rendement der 3 Investeringscertificaten, die een gemiddelde looptijd hebben van ruim 10 jaar, thans gedaald tot ca. 3,1 waartegenover de 3/3 K' lening 1947 (die een looptijd heeft van uiterlijk 34 jaar) nog een rendement afwerpt van ca. 3/2 De emissievoorwaarden der nieuwe lening, die juist werd aangekondigd, toen dit blad reeds ter perse was, beantwoordt volkomen aan de daar omtrent gekoesterde verwachtingen, zowel wat betreft looptijd als rendement. Bij e<m gemid delde looptijd van 15 jaar is het rendement immers 3lA hetgeen meer is dan op basis van de koersen, die ten tijde van de verschijning- van het emissie-prospectus golden, op het meren deel van de staatsleningen kon worden gemaakt. Alleen de leningen met een langere looptijd, zo als de reeds genoemde lening 3/3^ Neder land 1947 en de 3 lening Nederland 1953, werpen een reëel rendement af van 3JZ Daarentegen ligt dat voor de leningen met kor tere looptijd algemeen beneden het peil van 3)Z De 3'Z lening Nederland 195tdie een gemiddelde looptijd heeft van iets meer dan 13 jaar, werpt een rendement af van 3,44%. Een gunstig onthaal wordt dan ook verwacht, mede gezien de omvangrijke bedragen, die bij de grote beleggende instellingen braak liggen.

Rabobank Bronnenarchief

T06 | 1953 | | pagina 14