als zelfstandig ondernemer in de landbouw een geheel nieuw bedrijf te stichten, hetgeen in de industrie herhaaldelijk voorkomt, ook het geheel op eigen kosten en voor eigen risico ontginnen van woeste grond of het inpolderen van nieuw land behoort tot de zeldzaamheden. Voorts heeft tengevolge van de bemoeiingen van de overheid met de landbouw, van het stre ven naar bestaanszekerheid en van het bestaan van al of niet doeltreffende prijsgaranties de risicofactor in de landbouw aan betekenis inge boet. De functie van de ondernemer in de landbouw heeft ook wijzigingen ondergaan tengevolge van de resultaten van de landbouwwetenschap in technische zin, waardoor eveneens de risico's van het ondernemerschap door oogstbederf, optreden van ernstige veeziekten, enz. be langrijk worden verminderd. Ten slotte is gedurende de laatste decennia de collectieve behartiging van ondernemersbelan gen in de landbouw van betekenende invloed geworden op aard en omvang van de economi sche activiteit van boer en tuinder. In de tweede plaats ging prof. Rip over tot een nadere beschouwing van de economische hande lingen, die door de ondernemer in de landbouw worden verricht. De kern van het menselijk handelen op econo misch gebied ligt in het doelmatig beheer van schaarse middelen bij een veelheid van doel einden. Hoewel de economische handelingen van de on dernemer in het algemeen in bepaalde functies kunnen worden onderscheiden, vertonen de activiteiten van de ondernemer in de landbouw toch een eigen aspect. Dit is o.m. een gevolg van het feit, dat het gebruik van de bodem een zo belangrijke plaats inneemt, dat de weersom standigheden en dit geldt vooral voor zijn optreden als leider van het productieproces vaak van beslissende betekenis zijn en dat men in de landbouw overwegend met levende planten en dieren te doen heeft. Het is echter noodzakelijk er op te wijzen, dat naast de economische handelingen binnen of vanuit de individuele landbouwonderneming, met name gedurende de laatste vijftig jaren, ook de collectieve economische activiteit in de land bouw in belangrijke mate is toegenomen. Als verlengstuk van de commerciële handelingen van de individuele ondernemer in de landbouw zien wij talrijke coöperaties optreden. Voor de orga nisatie van het voortbrengingsproces op het bedrijf heeft hij een gedeelte van de proefne ming, de voorlichting, de rassenkeuze, enz. vrij willig gedelegeerd aan daartoe opgerichte insti tuten, verenigingen en diensten. Als leider van de arbeidsgemeenschap is zijn handelingsbe voegdheid beperkt binnen de ruimte, die de werkgevers- en werknemersorganiasties in de landbouw hem als gevolg van de afsluiting van collectieve arbeidsovereenkomsten hebben ge laten. Anderzijds kan hij als lid van genoemde coöpe raties, verenigingen of instellingen, extern in vloed op deze activiteiten uitoefenen. Straks zullen, naast de reeds thans bestaande agrarische wetgeving, ook de regelingen van de publiekrechtelijke bedrijfsorganen aan zijn indi viduele vrijheid van handelen op economisch terrein bepaalde grenzen stellen. In het derde deel van zijn betoog kwam prof. Rip tot de vraag of aan dit economisch handelen bepaalde richtlijnen of normen ten grondslag behoren te liggen. Onder de veelheid van doeleinden, die bij het economisch handelen worden nagestreefd, noemt prof. Rip het winstmotief, de instandhouding, uitbreiding en verbetering van de onderneming, de te verwachten vergroting of betere spreiding van de werkgelegenheid op het bedrijf. Ver meerdering van geldbezit, doch ook meer vrije tijd, hoger aanzien, grotere zedelijke voldoening, gemakkelijker productiemethoden en verminde ring van risico's weegt de ondernemer af tegen de te brengen offers. De vraag of als zelfstandig doel voor de economische handeling van de ondernemer in de landbouw ook het algemeen belang kan gelden, zou prof. Rip in het algemeen ontkennend willen beantwoorden. Ten aanzien van de instellingen en organisaties van de agrarische ondernemers, die voor een deel de collectieve economische belangen van de individuele ondernemers behartigen, zal het algemeen belang, voor zover dit wordt gekend en kan worden overzien, een meer belangrijk element vormen bij het nemen van beslissingen van economische aard. Bij het functionneren van de toekomstige publiekrechtelijke bedrijfs organisatie in de landbouw krijgt de behartiging of inachtneming van het openbaar belang zelfs een bijzonder accent. Het antwoord op de vraag of er aan het econo misch handelen van de agrarische ondernemers ter bereiking van de eerder genoemde doeleinden 7

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 7