Kassier verleent advies Als adspirant-emigranten worden aangemerkt diegenen, van wie met enige zekerheid kan worden aangenomen, dat zij binnen afzienbare tijd zullen emigreren. Emigratie naar Australië Tot dusverre zijn er in 1953 ruim 3500 Neder landers naar Australië geëmigreerd. In de nog resterende zeven maanden van dit jaar zullen nog meer dan 10.000 landgenoten naar Australië kunnen vertrekken. De werkgelegenheid in dit land biedt in sterke mate mogelijkheden, waar van door geschikte emigranten op vrijwel ieder gebied kan worden geprofiteerd. De nadruk ligt hierbij evenwel op de persoon lijke geschiktheid van de emigrant. Gebleken is dat deze de doorslag geeft bij het opbouwen van een goede toekomst in Australië, niet alleen in materiële zin. De Australiërs blijven de Nederlanders onver minderd gunstig gezind. Steeds meer vormen de Nederlandse emigranten een categorie op zich zelf, waarbij men zich realiseert, dat zij weliswaar niet Brits zijn, doch waarbij zij tevens met geheel andere ogen worden bekeken dan wat men hier betitelt als een „vreemdeling". De Nederlanders hebben dit te danken aan een grote mate van aanpassingsvermogen en aan het feit, dat ook in de moeilijke maanden on gunstige publiciteit te hunnen opzichte volkomen achterwege is gebleven. Tot de adspirant-emigranten, die hun zinnen op Australië hebben gezet, kan met een gerust hart gezegd wordende toestand in Australië is gunstig. Maarbezint eer gij begintOnder de 50.000 Nederlanders, die thans in Australië zitten zijn er heel wat, die in het geheel geen „emigrantenbloed" bezitten en er eigenlijk maar op goed geluk op uit zijn getrokken. Er zijn zelfs gevallen voorgekomen van emigranten, die zich erover beklaagden, dat men in Australië geen Nederlands wilde verstaan! Een eerste vereiste is, dat men de persoonlijke geschiktheid bezit om als emigrant te slagen. Stichting Landverhuizing Nederland De Commissaris voor de Emigratie deelt mede, dat de Stichting Landverhuizing Nederland op 1 Juli 1953 in liquidatie is getreden. De werk zaamheden, tot die datum door de Stichting- verricht, zullen worden voortgezet door de Ne derlandse Emigratiedienst, een overheidsinstel ling. Het adres van de Nederlandse Emigratiedienst luidt: Piet Heinplein 6 te 's-Gravenhage, tele foonnummer 392380. Kegeling verhouding borgen en hoofdschuldenaar Bij het verlenen van voorschot of crediet onder borgstelling gebeurt het soms, dat de borgen zich tot de kassier van de boerenleenbank wenden met het verzoek een regeling tussen hen en de hoofdschuldenaar tot stand te brengen of te beoordelen, hetgeen dan praktisch meestal neerkomt op het redigeren van een akte, opdat de borgen, wanneer zij eventueel door de bank worden aangesproken, hun verhaal op de hoofd schuldenaar verzekerd zien door middel van een of andere door deze hoofdschuldenaar ten be hoeve van de borgen te stellen zakelijke zeker heid. Gedacht wordt aan het geval, dat de debiteur aan de borgen b.v. zijn auto of machines enz. als zekerheid overdraagt. Tegen bovengeschetste gang van zaken zijn ernstige bezwaren aan te voeren. Immers bij een dergelijke behandeling is het belang van de bank tegenovergesteld aan dat van de borgen, daar bepaalde vermogensbestanddelen van de debi teur, nu zij toch verbonden worden, dit eigenlijk ten behoeve van de bank moeten zijn. De te stellen zekerheid komt toe aan de boerenleen bank de borgen lopen dan minder kans aange sproken te worden, terwijl de bank ook verhaal heeft als de borgen failliet mochten gaan. Moet de kassier zich om deze reden al afzijdig liouden van dergelijke regelingen? Bovendien is 20 er het bezwaar, dat zowel boerenleenbank als kassier door de gevraagde medewerking te ver lenen in een moeilijk parket kunnen geraken. Het kan voorkomen, dat om de een of andere reden de aanvullende akte tussen borgen en debiteur juridisch niet voldoet. De borgen zullen dan niet nalaten aan te voeren, dat de bank, die hen tot betaling aanspreekt, hiervan beter kan afzien, nu zij door toedoen van de bank niet aan hun trek kunnen komen. Nu kan men altijd stellen, dat de kassier niet de bank is; dat de kassier met zijn behulpzaamheid bij de aanvullende akte niet in zijn kwaliteit van kassier handelt. Maar of een dergelijk betoog redelijkerwijs is vol te houden, valt te bezien. Juridisch is hier voor de bank niets te vrezen. Maar men moet er altijd wel rekening mede houden, dat bank en kassier door derden steeds vereenzelvigd worden. Met het gevolg, dat men de verwijtende borgen toch niet geheel ongelijk kan geven. Het voorgaande moge in het algemeen de kassier ervan weerhouden zijn bemiddeling te verlenen bij akten tussen borgen en debiteur onderling. Deze betreffen verhoudingen, welke de bank niet raken. Wensen de betrokkenen bijstand, dan doet de kassier het beste hen te adviseren zich tot hun advocaat of notaris te wenden. De kas sier dient zich hier echter buiten te houden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 20