clanks de alom gedaalde renten voorlopig de
genoemde percentages nog ongewijzigd te laten.
Doch de boerenleenbanken zullen er goed aan
doen rekening te houden met de waarschijnlijk
heid dat zij eerlang een lagere vergoeding zullen
krijgen voor de in Utrecht gedeponeerde gelden
dan de laatste jaren het geval is geweest, en zij
zullen moeten nagaan of de renten voor spaar
gelden en deposito's wel kunnen worden ge
handhaafd. Het zou struisvogelpolitiek zijn, in
dien men de bakens niet tijdig zou verzetten.
Bij al deze toekomstzorgen is het opwekkend
dat het afgelopen jaar voor de Centrale Bank
voordelig is geweest. De reserves zijn behoorlijk
versterkt.
Voorgesteld kan worden i millioen gulden af
zonderlijk te reserveren, teneinde de credietver-
lening in de door de overstromingsramp getrof
fen gebieden zoveel mogelijk op de oude voet
te kunnen laten voortgaan. Tegenover de leden
in de rampgebieden, die naamloze ellende te ver
duren hebben gehad, meent de Centrale Bank
gerechtigd en ook zedelijk verplicht te zijn, te
doen wat in haar vermogen is om hen te helpen,
ook al zijn de normale zekerheden voor crediet-
en voorschotverlening tijdelijk niet aanwezig.
Voor meerdere bijzonderheden daarover verwees
de voorzitter naar de statutenwijziging van het
Onderling Waarborgfonds, welke in de alge
mene vergadering van dat fonds aan de orde
zal komen.
Ook de organisatie in haar geheel heelt een
gunstig jaar achter de rug.
De statistiek van de bedrijfsresultaten wijst uit,
dat dooreengenomen de aangesloten banken haar
reserves uit de in 1952 behaalde winsten vol
doende hebben kunnen versterken.
Tn het afgeloj>en jaar en in het eerste kwartaal
van 1953 heeft de Centrale Bank zich herhaal
delijk bezig gehouden met de kapitaal- en cre-
dietvoorzieningen van de waterschappen. De be
langen van de waterschappen gaan ons zeer ter
harte, aldus de voorzitter. Tn het jaar 195T
toen er moeilijk kapitaal kon worden verkregen,
gold dit ook voor de waterschappen, omdat deze
waren gebonden aan het rentegamma van de
regering. De Centrale Bank heeft de Unie van
Waterschapsbonden (de Centrale van de Provin
ciale Waterschapsbonden) dan ook van harte
gesteund in haar pogingen om kapitaal voor de
waterschappen, die daaraan behoeften hadden,
te verkrijgen. Ook heeft de Centrale Bank op
de door de Unie van Waterschapsbonden uitge
schreven leningen naar vermogen ingetekend.
De Centrale Bank zou dus niets liever doen dan
deze band met de Unie te bestendigen en te
versterken.
Bij de Unie is thans echter het plan gerezen om
een eigen bank op te richten, hetgeen noopte
tot bezinning over de houding, die de Centrale
Bank tegenover die eventueel op te richten
waterschapsbank zou moeten aannemen. Evenals
de Unie zelf draagt ook de Centrale Bank de
overtuiging, dat een waterschapsbank welke zich
zal beperken tot de voorziening van water
schappen en polders met langlopende leningen,
geen renderend bedrijf kan zijn. Daarom zal
zulk een waterschapsbank zich wel moeten gaan
toeleggen op het verlenen van korte credieten
aan waterschapsbankeu en op het verrichten van
allerlei financiële diensten voor die waterschap
pen, waarmede deze nieuwe bank op een terrein
zou treden waarop de boerenleenbanken alom
werkzaam zijn. Een waterschapsbank betekent
ongetwijfeld een concurrente voor de boeren
leenbank, weshalve de pogingen van de Unie
om tot oprichting daarvan te geraken niet door
de Centrale Bank zijn gesteund.
De Centrale Bank heeft zich ten aanzien van de
financiering van waterschappen niet onbetuigd
gelaten, hetgeen de voorzitter met enige cijfers
aantoonde.
Nieuwere cijfers dau over het jaar 195* zijn
betreffende de totale financiering van water
schappen nog niet beschikbaar. Tn 1951 hadden
alle waterschappen in totaal aan leningen uit
staan voor rond 70 millioen gulden en in 1952
was verstrekt door de Centrale Bank en de
boerenleenbanken rond 18 millioen gulden ot
26 van het bedrag dat in 1951 uitstond. De
vlottende schuld van alle waterschappen bedroeg
in 1951 millioen gulden, terwijl in 195—
ongeveer 8 millioen gulden door onze organi
satie was verstrekt. Met deze cijfers voor ogen,
waarbij nog huiten beschouwing is gelaten het
bedrag waarmede de zusterorganisatie te Eind
hoven de waterschappen financiert, is het dui
delijk, dat een waterschapsbank zich alleen kan
ontplooien als zij er in slaagt boerenleenbanken
te verdrijven van een terrein, dat zij al een halve
eeuw lang bedienen.
Hoewel men van tijd tot tijd de mening kan
horen verkondigen dat de boerenleenbanken na
de oorlog minder aan haar eigenlijke bestem
ming beantwoorden zouden dan voor 1940, in
dien zin dat het verlenen van bedrij fscredieten
en voorschotten aan boeren, tuinders en dorps
middenstanders thans relatief in mindere mate
271