Premievrijmaken van tot zekerheid overgedragen
polissen
Vraag: Is het toelaatbaar, dat aan onze bank
tot meerdere zekerheid overgedragen polissen
door de verzekeringnemer premievrij wor
den gemaakt?
Antwoord: Tegen premievrijmaking der ge
cedeerde levensverzekeringsovereenkomsten
behoeft geen bezwaar te worden gemaakt,
mits
ie. de overeenkomsten na premievrijmaking
afkoopbaar blijven;
2e. de afkoopwaarde der verzekeringen vol
doende blijft om het voorschot en de
rente daarop te verbalen.
Wij geven in overweging om vooraf bij de
maatschappij te informeren of de verzekerin
gen na de premievrijmaking afkoopbaar blij
ven en welke de afkoopwaarde na premievrij
making is.
Overlijden van een voorschotnemer, die hypotheek
stelde
Vraag: Een hypothecaire debiteur (voorschot
nemer) is overleden.
Het verbonden onroerend goed is of wordt
toebedeeld aan zijn twee zoons. Moet er nu een
nieuwe voorschot-hypotheekakte komen of
kunnen de daaraan verbonden kosten verme
den worden?
Antwoord: Er bestaat geen overwegend bezwaar
tegen, dat het onder hypothecair verband op
zijn onroerend goed van wijlen X verleende
voorschot ten name van de overledene blijft
doorlopen, in welk geval geen nieuw voorschot
behoeft te worden verleend en dus ook geen
nieuwe schuldbekentenis met hypotheekstel
ling (hypotheekakte) behoeft te worden op
gemaakt en door de nieuwe eigenaars de daar
aan verbonden kosten dus worden vermeden.
In het hoofd der rekening moet dan een aan
tekening worden gesteld, bevattende
ie. datum van overlijden van de schulde
naar
2e. namen en adressen van alle erfgenamen
van de overledene;
3e. namen en adressen van degenen, aan wie
het onroerend goed is toebedeeld, onder
vermelding van die toedeling.
Indien nu rente en aflossing van de schuld
niet op tijd worden betaald, dan wordt een
schrijven gericht aan de nieuwe eigenaars van
ongeveer de navolgende inhoud
„Wij delen U mede, dat rente en aflossing,
respectievelijk en van het
destijds aan wijlen de heer X verleende voor
schot onder hypothecair verband op de thans
aan U toebehorende onroerende goederen
door de erfgenamen niet werd voldaan. Wij
verzoeken U maatregelen te nemen, dat rente
en aflossing alsnog voor of uiterlijk op
worden voldaan.
Bij gebreke van betaling zal tot verkoop der
verbonden goederen krachtens het gemaakte
beding, bedoeld in het 2e lid van art. 1223
B.W., worden overgegaan".
Indien de beide zoons lid der bank worden,
dan bestaat tegen deze methode onzerzijds
geen bezwaar.
Opzegging lidmaatschap
Vraag: In verband met het bepaalde in art. 14
der statuten rezen bij ons bestuur de navol
gende vragen
ie. wanneer een lid failliet wordt verklaard
moet het bestuur hem dan voor opzeg
ging aan de algemene ledenvergadering-
voordragen, of kan dit door het bestuur
geschieden
2e. wanneer een jonge vrouw, die door het
verkrijgen van een voorschot lid moest
worden, korte tijd daarna in het huwelijk
treedt en dus niet meer handelingsbe
voegd is, moet die het lidmaatschap
worden opgezegd of kan dit door het
bestuur ook worden voorgestelddit zou
o.i. dan tot gevolg hebben, dat geen van
beiden lid is van de bank.
Antwoord: I11 art. 14 der statuten is bepaald,
dat de opzegging, uitgaande van het bestuur,
krachtens besluit der algemene vergadering
kan plaatsvinden in de in dat artikel genoemde
gevallen. Er is dus van de zijde van het be
stuur een bevoegdheid om op te zeggen en
er bestaat geenszins een verplichting om op
te zeggen. Voor het bestuur bestaat, indien
dit het niet wenselijk acht om tot opzegging
over te gaan, geen enkele reden om van de
algemene vergadering een machtiging te vra
gen het lidmaatschap op te zeggen. Er bestaat
dus geen noodzakelijkheid om een lid, dat
failliet is verklaard, zich buiten het werkge
bied der vereniging heeft gevestigd, onder
curatele is gesteld of wat een vrouw betreft,
die in het huwelijk is getreden, het lidmaat
schap op te zeggen.
287