Staat heeft derhalve tot voorwaarde, dat zoveel
mogelijk met lang lopende leningen wordt ge
financierd, hetgeen tevens inhoudt, dat zoveel
mogelijk kort lopende schatkistverplichtingen
(één-jaarspromessen, naast drie- en vijfjarige
schatkistbiljetten) in lang lopende leningen wor
den omgezet. liet is een gelukkige bijkomstig
heid, dat bedoelde consolidatie thans kan ge
schieden, zonder dat hiervoor het offer van bij
zonder hoge rentelasten moet worden gebracht.
In het jongste verslag van de Nederlandsche
Bank wijst de president, dr. Tloltrop, eveneens
met nadruk op de gevaren, die ook nu nog voor
ons land aan de gestadige stroom van kort lopend
geld naar de schatkist verbonden zijn.
De vorige maal hebben wij naar voren gebracht,
dat de Nederlandsche Bank de inflationistische
invloed van de deviezenaanwas sedert i Juli
1952 tot een bedrag van ruim 650 millioen
heeft kunnen neutraliseren door de afgifte uit
haar eigen portefeuille van schatkistpapier, dat
zij vroeger van het Rijk had verworven. De
daartegenover thans naar de circulatiebank ge
vloeide guldens belandden uiteraard niet in de
schatkist, doch verdwenen eenvoudig uit de
circulatie. Inmiddels is ook het restant van 142
millioen, dat een maand geleden nog over was,
naar de open markt (het bankwezen in hoofd
zaak) overgeheveld en is de Nederlandsche Bank
terzake voorshands tot toekijken gedoemd. De
schatkist heeft verder voor het eerst na de oorlog-
weer promessen bij inschrijving tot een beperkt
bedrag verkocht en tegelijkertijd de z.g. afgifte
over de toonbank (d.w.z. verkoop op elke aan
vraag) van dergelijk kort lopend beleggings
papier gestaakt. Slechts een kleine 40 millioen
werd toegewezen op een ingeschreven bedrag
van 100 millioen hetgeen waarschijnlijk
overeenstemt met het verschil tussen het bedrag
aan vervallend schatkistpapier, dat moest wor
den afgelost en het bedrag, dat daartegenover
aan nieuwe drie- en vijfjarige biljetten is ge
plaatst.
Verder getuigt het van de krachtige financiële
en monetaire positie, waarin ons land thans ver
keert, dat vrijwillig een schuld aan het interna
tionale monetaire fonds van 48 millioen is
terugbetaald en vervolgens nog 15 millioen
vervroegd is afgelost aan de Chase National
Bank te New York, bij welke instelling Neder
land enkele jaren geleden een lening tot genoemd
bedrag had opgenomen. Voor heide betalingen
tezamen moest ruim 243 millioen aan de schat
kist worden onttrokken. Hiermede dient men
rekening te houden als men het tegoed ten be
drage van 973 millioen, waarover het Rijk bij
de Nederlandsche Bank op 26 Mei beschikte,
vergelijkt met de recordstand van 1.320 mil
lioen van 13 April jl. Laatstgenoemd bedrag-
was op zichzelf als abnormaal hoog te beschou
wen.
De stijging van de deviezenvoorraad houdt ech
ter onverminderd aan, zodat de achteruitgang,
ontstaan door voornoemde aflossingen, intus
sen reeds weer voor het grootste gedeelte is
ingehaald en het netto deviezenbezit van de
Nederlandsche Bank reeds weer vier milliard
beloopt.
Er zijn overigens verschillende aanwijzingen,
waarop de verwachtingen met betrekking tot de
toekomstige emissie-activiteit van het Rijk steu
nen. In de eerste plaats kan hier worden gewezen
op de nieuwe leningwet, krachtens welke de
minister van Financiën lang lopende leningen,
in totaal ad 1.500 millioen, kan uitgeven.
Voorts heeft de minister de uitgaven door het
Rijk in verband met de watersnood te verrichten
op ruim 800 millioen berekend, welk bedrag
in twee jaren zal moeten worden opgebracht.
Dientengevolge zullen de rijksuitgaven in 1953
met 400 millioen moeten worden verhoogd.
Het begrotingstekort voor 1953 was reeds eerder
herzien en toen op 700 millioen aangenomen,
waarbij nog geen rekening was gehouden met
de later vastgestelde belastingverlichtingen. Bij
gevolg zal bedoeld tekort thans tot ca. 1.100
millioen stijgen, indien men er van uitgaat, dat
de derving van belastinginkomsten door de voor
ziene bezuinigingen kan worden goedgemaakt.
Ook indien een gedeelte (gesproken is van 600
millioen) van de geblokkeerde Marshall-guldens
rekening van het Rijk tot dekking van het ver
hoogde tekort zou kunnen worden aangewend,
zou daartegenover, naar de minister reeds te
kennen heeft gegeven, zoveel mogelijk op lange
termijn worden geleend, daar het vrijmaken en
vervolgens besteden van die guldens anders een
zelfde inflationistische uitwerking zou hebben
als het aandraaien van de biljettenpers (het leven
op crediet van de Staat), omdat deze geldver-
meerdering niet met een overeenkomstige goe
derenvermeerdering gepaard zou gaan.
Wij merkten in de aanhef op, dat de koers
stijging op de staatsfondsenmarkt in de afge
lopen maand geen verdere voortgang heeft ge
maakt. Eigenlijk hadden wij moeten zeggen, dat
er voorbijgaand een matige stijging was inge
treden, die door vrees voor een nieuwe rijks
lening weer ten dele te niet werd gedaan. Het
opmerkelijkste was wel de aanvankelijke verdere
283