Financieel overzicht
zijn twee begrippen, die elkander niet steeds
dekken. Als men coöpereert, trekke men daar
van de consequenties, ook ten aanzien van de
financiering.
De kost gaat voor de baat uit
Geen boer zal een kalf kopen in de verwachting
het direct te kunnen melken. Hij weet, dat hij
het moet voeden en zorgvuldig moet opfokken,
voordat het kalf een koe is geworden. Dan pas
komt de melk.
De fout, die dikwijls gemaakt wordt is, dat die
zelfde boer wél direct de grootst mogelijke voor
delen van zijn coöperatie verwacht. Ook die
coöperatie echter moet eerst volwassen zijn.
Slechts als zij gevoed wordt met de klandizie en
het geld van haar deelnemers, wier eigendom
de coöperatie toch is, zal zij hen belonen met
omvangrijke voordelen.
In uiterste consequentie betekent dit, dat de
leden aan de coöperatie het vaste kapitaal ver
schaffen en de boerenleenbanken het bedrijfs-
crediet.
De Nederlandse boer moge beseffen, dat hij
niet lid is van „de" coöperatie, maar van „zijn"
coöperatie.
Zoals uit onze aan het einde van onze beschou
wing opgenomen koerstabel kan worden afge
lezen heeft de stijging op de staatsfondsenmarkt
m de afgelopen maand vrijwel geen voortgang-
meer gemaakt. De noteringen bewogen zich bin
nen nauwe grenzen en tegenover enkele verdere
beperkte verbeteringen stonden anderzijds enige
lichte dalingen. Deze stabilisatie van het koers-
niveau houdt geen aanwijzing in, dat een ver
andering in de verhoudingen op geld- en kapi
taalmarkt voor de deur staat. Daarvan is zeker
geen sprake. De markt is even ruim gebleven als
te voren en de middelen, welke voor belegering:
op kortere of langere termijn bij bankwezen en
verzekeringsbedrijf in de ruimste zin (dus met
inbegrip van de pensioenfondsen) beschikbaar
komen, zijn ten minste even omvangrijk als
te voren.
De onderbreking van de algemene koersstijging
is louter toe te schrijven aan het vooruitzicht,
dat binnen afzienbare tijd tot de uitgifte van
een nieuwe openbare staatslening zal worden
overgegaan. Men weet uit ervaring, dat een
beroep op de publieke kapitaalmarkt met koers-
druk gepaard gaat, omdat aan de ene kant een
nieuwe lening beslag legt op vrije middelen, die
anders de vraag voor reeds genoteerde leningen
zouden hebben vergroot en het anderzijds voor
het welslagen van een nieuwe lening noodzake
lijk is de voorwaarden van uitgifte gunstiger te
stellen dan die van reeds in omloop zijnde
leningen. Dat laatste heeft altijd tot gevolg, dat
er ruilingen plaats vinden, waarbij oude leningen
worden afgestoten (zeker door de financiële
instellingen, die zulks zonder kosten kunnen
doen) teneinde middelen vrij te maken om op de
uit te geven lening in te schrijven.
De minister van Financiën heeft er geen geheim
van gemaakt, dat hij voornemens is in totaal ten
minste twee leningen in dit jaar te emitteren.
Hij wordt hiertoe ongetwijfeld aangemoedigd
door het succes, dat met de 3^4 %-lening 1953,
groot 200 millioen, is behaald. Het spreekt
vanzelf, dat van de gunstige verhoudingen, die
op de kapitaalmarkt bestaan, zoveel mogelijk
moet worden geprofiteerd, dat dus de schatkist
het getij niet ongebruikt mag laten verlopen.
Het mag in dit verband echter wèl worden on
derstreept, dat de uitgifte van lang lopende
leningen ook uit monetair oogpunt, dus ter ver
sterking van het fundament van de gulden, drin
gend noodzakelijk is en eveneens zou dienen
plaats te vinden, indien de marktverhoudingen
minder gunstig zouden zijn en wij ons in een
stadium van stijgende rente (wijzende op een
schaarste aan beleggingskapitaal) zouden bevin
den. Men mag nl. niet uit het oog verliezen, dat
de aanhoudende deviezenaanwas, die de voor
naamste oorzaak is van de ruimte op de geld
markt, er toe leidt, dat de guldens, die zich
daartegenover bij het bankwezen ophopen, voor
een belangrijk deel in schatkistpapier worden
belegd. Daardoor ontstaat het gevaar, dat het
zelfde geld tweemaal wordt uitgegeven, nl. in
eerste instantie door het Rijk bij besteding van
het tegoed, ontstaan door de verkoop van schat
kistpapier, de tweede maal in een later stadium,
wanneer het schatkistpapier afloopt en niet door
nieuw wordt vervangen, omdat het daartegen
over bestaande tegoed bij de particuliere banken
door de rekeninghouders wordt opgevraagd, b.v.
voor aanvulling van voorraden door goederen-
invoer (men denke aan de spanningen na
„Korea"). Een gezond financieel beleid van de
1 r ÖO O
282