Ondanks deze enige goede noot, moeten wij U ten sterkste afraden een lening aan een minderjarige te verstrekken. Slechts dan is het mogelijk, indien aan de minderjarige door de kantonrechter hand lichting is verleend om zelfstandig lid van de bank te worden en de lening aan te gaan. Verandering in de borgstelling Vraag: Eén der borgen voor een door ons ver strekt voorschot is overleden. Is het dan nood zakelijk dat hiervoor een nieuwe akte met een nieuwe borg in de plaats komt of is het toe gestaan, dat de naam van de nieuwe borg op de oude akte wordt vermeld en de nieuwe borg deze oude akte tekent? AntwoordHet is in geen geval toegestaan, dat op een reeds bestaande akte door de nieuwe borg wordt bijgetekend. Het meest aanbevelenswaard is, dat een ge heel nieuwe akte wordt getekend (form. 101). Ontmoet dit overwegende bezwaren, dan kan er ook een aanvullende borgtochtakte ge maakt worden. Opzegging borgtocht voor voorschot Vraag: Door ons werd indertijd verstrekt een voorschot, waarvoor twee borgen tekenden. Thans heeft één der borgen zijn borgtocht opgezegd en hiervan hebben wij de schulde naar in kennis gesteld met verzoek om een nieuwe borg ter goedkeuring aan ons voor te dragen. Het vermoeden bestaat nu dat de schuldenaar hieraan niet zal kunnen of willen voldoen, terwijl de bovenbedoelde borg toch van zijn verplichting wenst te worden ont heven. Mogen wij van U vernemen, hoe in dit geval door ons of door hem gehandeld moet wor den Antwoord: Hij, die zich als borg voor een voor schot heeft gesteld, kan niet eenzijdig de borg tocht beëindigen. Uwerzijds dient de borg, die opgezegd heeft, te worden medegedeeld, dat door de opzeg ging de borgtocht niet vervalt en hij des ondanks tegenover de bank als borg verbon den blijft. Wel kan de borg de schuldenaar aanspreken om door deze schadeloos te worden gesteld, zelfs voordat hij heeft betaald, of om van zijn verplichtingen als borg te worden ontheven, doch uitsluitend a. indien de borg in rechten tot betaling wordt vervolgd (dit geval doet zich hier niet voor), b. indien de schuldenaar zich verbonden heeft om hem binnen zekere tijd ontslag van zijn borgtocht te bezorgen (dit geval doet zich hier evenmin voor), c. indien de schuld opeisbaar is geworden, door het verschijnen van de termijn, waar op zij betaalbaar is gesteld, d. na verloop van tien jaren, indien de hoofd verbintenis geen bepaalde vervaltijd heeft (dit geval doet zich hier niet voor) en tenslotte c. indien aan de hoofdschuldenaar uitstel van betaling is toegestaan. Het komt ons voor, dat bedoelde borg hier heel weinig zal kunnen doen, dan voor het geval hij werkelijk uit zijn verplichtingen ont heven wenst te worden, de schuld als borg te voldoen en zich in de rechten der bank te laten subrogeren. Tegenover de medeborg kan hij dan slechts rechten doen gelden, indien hij vooraf tot betaling is gedagvaard. Boete op vervroegde aflossing van hypothecaire geldleningen Vraag: Nu er in de laatste tijd bij een gedeelte van onze cliëntèle enige „geldruimte" heerst, gebeurt het nog al eens, dat een hypotheek gever bij ons komt met de mededeling, dat hij zijn hypotheek gedeeltelijk of geheel wil aflossen, ook al loopt deze hypotheek nog maar kort. Overeenkomstig art. 2 van hoofdstuk II der algemene voorwaarden kan hij dit doen, doch volgens de akte moet hij dan aan de bank 3 maanden extra rente betalen, omdat de bank deze aflossing niet heeft gevraagd. Tenminste kan de bank dit vragen, als zij dit wil. Een der hier gevestigde notarissen is van mening, dat de hypotheekgever, die wil af lossen, van de verplichting tot betaling van de drie maanden extra rente kan afkomen, als hij maar drie maanden van tevoren opzegt. Wij zijn van mening, dat dit niet juist is en hij ook bij inachtneming van een opzegging van drie maanden deze extra rente moet be talen. Antwoord: Het door een der notarissen inge nomen standpunt is naar onze mening onjuist. 257

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 17