Financieel overzicht Het is stellig geen overdrijving wanneer wij ons financiële maandoverzicht beginnen met vast te stellen, dat in April een nieuwe belangrijke mijl paal in het proces van de rentedaling werd be reikt. Die mijlpaal werd gemarkeerd door twee maatregelen van overheidswege: één van de zijde van de Nederlandsche Bank, de andere van de zijde van het ministerie van Financiën en wel speciaal de schatkist. De circulatiebank ging vóór met de aankondiging van een verdere verlaging van het officiële disconto, de agent van de schatkist volgde prompt met een verla ging van de afgifteprijs voor schatkistpapier. De Nederlandsche Bank bracht het z.g. wissel disconto van 3 op 2>d hetgeen zoals steeds gepaard ging met een overeenkomstige verlaging van al haar andere rentetarieven met een half procent. Tegelijkertijd verminderde de schatkist het rentetarief voor jaarspapier (promessen) en papier met langere looptijd (biljetten) met waardoor belegging in éénjarige schatkistpro messen de banken en andere liefhebbers nog slechts Ya oplevert, terwijl de rentevergoeding voor driejaars-biljetten van i)4 tot 1/2 °/c en voor vijfjaars-biljetten van 2% tot 2 '/8 werd verlaagd. Hiermede hebben de officiële instanties dus enerzijds hun tarieven aangepast aan de ontwik keling op de kapitaalmarkt, anderzijds daarmede de volle consequenties getrokken uit de ruimte op de geldmarkt, die in stand wordt gehouden door de vrijwel onafgebroken toevloeiing van buitenlandse betaalmiddelen naar ons land. De oorzaak van deze ontwikkeling hebben wij in de achter ons liggende maanden reeds herhaal delijk ter sprake gebracht. Wij willen daarop ditmaal daarom niet te diep ingaan en volstaan met in herinnering te brengen, dat het proces van de geldverruiming en van de rentedaling in het leven geroepen is en in stand gehouden wordt door het overschot, dat de Nederlandsche betalingsbalans nu reeds sedert Augustus I951 ftoen de ommekeer zich voor het eerst begon af te tekenen) van maand op maand te zien geeft. Van de volkomen ommekeer, die zich sindsdien in de monetaire positie van Nederland heeft voltrokken, kan men zich een denkbeeld vormen als men weet, dat de netto-deviezenvoorraad van de Nederlandsche Bank op 23 Juli 1951 een dieptepunt van 894 millioen had bereikt, ter wijl onze circulatiebank op het ogenblik over een goud- en deviezenreserve beschikt, die omtrent f 4100 millioen beloopt, derhalve meer dan vier en een half maal zo groot is. Hand in hand met deze verbetering van de deviezenpositie is gegaan een versterking van de positie van de schatkist, waarvan het tegoed hij de Nederlandsche Bank in de afgelopen maand tot meer dan 1300 millioen is gestegen. Die grote liquiditeit van de schatkist stelt dui delijk in het licht, dat het Rijk er thans helemaal geen behoefte aan heeft door een ruime rente vergoeding middelen ter versterking van zijn kaspositie aan te trekken. Daartoe bestaat trou wens reeds sedert geruime tijd geen aanleiding en op deze grond streeft de schatkist er dan ook reeds meer dan een halfjaar naar niet meer aan nieuw schatkistpapier in circulatie te brengen - resp. niet meer aan nieuwe vlottende schuld aan te gaan dan er aan uitstaand schatkist papier vervalt en moet worden afgelost. Van de gelegenheid, die zich dientengevolge voor de Nederlandsche Bank bood om schatkistpapier uit haar portefeuille af te stoten, is intussen zodanig gebruik gemaakt, dat de desbetreffende post sedert 1 Juli van 800 millioen tot rond 142 millioen is ingekrompen. Intussen is door de jongste verlaging van het disconto het officiële rentetarief weer op het peil gebracht, dat tot 26 September 195° g°bh toen de zwakke deviezenpositie de leiding van de Nederlandsche Bank tot ingrijpen dwong. O]) genoemde datum werd het wisseldisconto van 2jd> dat sedert 27 Juni 1941 had ge golden, tot 3 verhoogd, waarna op 17 April 1951 een verdere verhoging tot 4 volgde. De uitbreiding van de credietverlening werd bovendien zoals men weet vanaf 1 Januari 1 <451 geremd door de toegepaste credietrestrictie, waarbij het bankwezen werd gedwongen een be paald gedeelte van zijn vlottende middelen in schatkistpapier belegd te houden. Op 22 Januari 1952 en 31 Juli 1952 werd telkens het disconto met een half procent verlaagd en door de derde verlaging met een half procent van de afgelopen maand is het officiële rentetarief nu op 2/2 gebracht, d.i. slechts een half procent boven de laagste stand, die ooit is voorgekomen. De tegen stelling in de ontwikkeling van de laatste tijd met die van de eerste na-Koreaanse periode, wordt wel het beste gekenmerkt door het feit, dat toenmaals de banken moesten worden ge dwongen tot belegging in schatkistpapier, terwijl de schatkist thans daarentegen de rentevergoe- 251

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 11