i Februari 1953 een overzicht gegeven van vroegere watervloeden,, zoals de kroniekschrij vers die hebben opgetekend. Het geheel vormt, zoals een der landbouwbladen het noemt, een geschiedenis van rampen. De plaatsruimte laat helaas niet toe, dat wij van deze beschrijvingen veel overnemen. Wij willen daarom volstaan met een summiere op somming van grote watervloeden, zoals het Groninger Landbouwblad die gaf aan de hand van het boek van J. Zijlma, „De Marne 1889": 516 Grote watervloed in de Friese landen. Men moet hieronder rekenen de kust landen van het Vlie tot ongeveer de Wezer. De taal was daar de oud-Friese taal. 6000 mensen verdronken. 626 Verzwaring van de wierden. 792 Verzwaring van de wierden. 806 St. Thomasvloed. 860 Grote watervloed. 1020 Grote watervloed, genaamd de Juliaanse vloed. Veel mensen en vee verdronken. De kustlanden werden bijna ontvolkt. 1213 Derde grote watervloed, de Marcellus- vloed. 10.000 mensen verdronken. De bewoners van de hogere landen verrijkten zich met wat aanspoelde. 1230 Vierde grote watervloed, waarbij de in ham van de Lauwerszee zeer werd ver groot. 1246 Watervloed. Leeuwarder schip spoelde achter Spijk over de dijk. 1249 Watervloed. Nieuwe dijken leden zeer 1277 Vijfde grote watervloed, drie jaren achtereen. Ontstaan van de Dollard. J287 Zesde grote watervloed. Tussen Eems en Dollard verdronken 20.000 mensen. 1336 Simon- en Judas-watervloed. 1421 St. Elisabeths vloed. Ontstaan van de Biesbos. 1477 Kosmus- en Damianus-watervloed. 1508 Watervloed, waardoor kabeljauw en wijting voor de stad Groningen ge vangen zijn. 1509 Tweede Kosmus- en Damianus-water vloed, waarbij in het Oldambt een kamp land met 10 a 12 stuks vee er op, losscheurde, wegdreef en in Reiderland zich vastzette, wat aanleiding gaf tot een pleidooi. Een ander stuk grond, met bomen begroeid, driftig geworden zijnde, geraakte mede elders weer vast, zodat de bomen doorgroeiden en er in 1530 nog een van in aanwezen zoude zijn geweest. 1516 Watervloed, derde Catharina's-vloed ge naamd, waarop gedurende enige jaren meer of mindere overstromingen volgden. 1532 Watervloed. 1570 Allerheiligen-vloed (1 Nov.), zijnde de ■zevende wezenlijk grote overstroming in de Friese gewesten. Alleen in Groningerland zouden, naar men heeft berekend, 9.000 men sen en 70.000 stuks vee verdronken zijn en in sommige gedeelten van Westelijk Friesland was het nog erger, vooral in Oost- en West-Donge- radeel, in welke beide grietenijen ongeveer 5.000 mensen omkwamen. 1572 Overstroming in Friesland en de Om melanden. 1573 Overstroming, waarbij de gehele Marne (d.w.z. de tegenwoordige gemeenten Ld rum en Leens) overstroomde door het be zwijken van de Reitdiepsdijken. 1643 Watervloed. 1665 Watervloed. 1717 Kerstvloed, 25 December, zijnde de ne gende en laatste der overstromingen, welke alom dood en verderf, armoede en ellende in de Friese (daaronder begrepen Groninger) laaglanden teweeg brachten. In deze provincie kwamen daarbij ongeveer 2.200 mensen om. In Hunsingo verdronken ongeveer 1.700 paarden, 6.400 stuks rundvee,, 77° varkens en 13.500 schapen. 700 huizen werden verwoest. In Oost- Friesland was de toestand nog erger. Uit het blad „Bolwerk" voegen wij hieraan nog toe: 1825 De beruchte watervloed van dit jaar, die vooral het Zuidwestelijke deel van de provincie en de kuststrook tot Kampen in erge mate teisterde, leeft nog bij overlevering- voort. 1916 In de nacht van 13 Januari 1916 braken de Zuiderzeedijken van Noord-Holland door en stortte het water in vele, diepe polders. Het was tot 31 Januari 1953 de laatste water ramp. 221

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 9