Rekening en
balans 1952
de postchèque- en girodienst afschrijvings
strookjes, waarin alleen een geperforeerde
datum is afgedrukt.
Bij ons is de vraag gerezen of de overschrij
vingsbewijzen, die niet getekend zijn, als
wettig bewijs van betaling kunnen dienen.
Wilt U ons hieromtrent nader inlichten?
Antw.: De vraag wordt gesteld, of de al dan
niet getekende stukken, die de opdrachtgever
van zijn bankrelatie ontvangt, ten bewijze dat
de gegeven overschrijvingsopdracht is uitge
voerd, voor de opdrachtgever als wettig be
wijs van betaling tegenover zijn crediteur
kunnen dienen.
Uiteraard is dit niet het geval.
Het door de opdrachtgever ontvangen stuk
(debetnota of anderszins) kan alleen bewijzen
Wij herinneren onze kassiers er voor de goede
orde nog even aan, dat vóór i April 1953 de
rekening en balans met vier bijlagen bij de
Centrale Bank dient te zijn ontvangen.
Het zal overigens genoeg bekend zijn, dat het
bestuur eveneens vóór t April in het bezit van
de jaarstukken over het afgelopen jaar moet
zijn. Voor de raad van toezicht is deze datum
uiterlijk 1 Mei.
Vanzelfsprekend maken wij een uitzondering
voor die delen van de provincie's Zeeland, Zuid-
Holland en Noord-Brabant, welke door de
watersnood getroffen werden, ofschoon gecon
stateerd kon worden, dat de getroffen gebieden
bij andere provincie's geenszins achterstaan wat
de inzending van de jaarstukken betreft. De
moed heeft men daar ondanks de rampspoed
dus nog niet laten zakken.
Enkele kassiers zonden ons niet de speciaal voor
1952 gedrukte exemplaren van de rekening en
balans en de specificatiestaat van diverse ont
vangsten en uitgaven (form. 198), ofschoon
toch iedere bank 5 exemplaren van beide for
mulieren heeft ontvangen.
Ten slotte vestigen wij er nog de aandacht op,
dat de belastingafdeling van de Centrale Bank
ook gaarne in het bezit komt van een exemplaar
van de rekening en balans en de verlies- en
winstrekening. Naar aanleiding daarvan verwij
zen wij naar blz. 6 (onderaan) van de balans
circulaire 1952: no. 15 van rubriek I, dd. 30
December 1952.
Kassiers, die onverhoopt moeilijkheden mochten
ondervinden met het samenstellen van de jaar
dat een opdracht is gegeven naar de rekening
van de daarin genoemde persoon een bepaald
bedrag over te schrijven en dat deze opdracht
door de betrokken lasthebber is uitgevoerd.
In het algemeen zal dit stuk wel voldoende
bewijs van de betaling opleveren.
Het staat echter degene, voor wie de over
schrijving bestemd was, vrij aan te tonen, dat
het bedrag nimmer bij de postchèque- en
girodienst of bij zijn bankrelatie op zijn reke
ning is bijgeschreven.
In de praktijk is de kans hierop niet groot.
Wil men echter volkomen veilig gaan, dan zal
men van degene, voor wie de overschrijving
bestemd was, moeten eisen, dat hij voor het
op zijn rekening bij postchèque- en girodienst
of bankrelatie bijgeschreven bedrag een nor
maal gezegeld ontvangstbewijs afgeeft.
stukken, worden dringend verzocht daarvan
spoedig mededeling te doen aan onze afdeling
inspectie.
EMIGRATIE
In zijn radiopraatjes in de afgelopen maand
sprak de heer H. A. van Luyk van het Com
missariaat voor de Emigratie ook over boven
genoemd onderwerp.
Wij geven van dit praatje het navolgende weer:
Ook bij het Commissariaat voor de Emigratie
is de vraag gesteld: Wat kunnen wij, op ons
terrein, doen om bij te dragen tot het verlichten
van de nood, ontstaan door de watersnood van
1 Februari 1953?
Al zeer spoedig na de ramp bleek, dat een vrij
aanzienlijk aantal bewoners uit de getroffen
gebieden reeds bezig was, in een meer of minder
gevorderd stadium, zijn emigratie voor te be
reiden. Hiertoe behoorden 772 gezinnen, in
totaal bijna 2300 personen. De meesten waren
bestemd voor Canada, dan kwam Zuid-Afrika,
daarna Australië en tenslotte Nieuw-Zeeland.
Ruim 200 van hen zouden op zeer korte termijn
ons land verlaten.
Het Commissariaat ging er van uit, dat aan
aspirant-emigranten, die door de ramp waren
getroffen, snel en doeltreffend hulp diende te
w orden geboden ten behoeve van hun vertrek
vanzelfsprekend, voor zover er in hun voor
nemen om te emigreren geen verandering was
gekomen.
Ook de emigratie biedt hulp
233