Door de financiële doolhof De helalliiigshalans Men kan de laatste jaren weinig financiële of economische beschouwingen over ons land aan treffen, waarin niet over de betalingsbalans wordt gesproken. Dat komt, omdat er een zeer nauwe samenhang bestaat tussen de economische en monetaire toestand in een land enerzijds en de omstandigheden, waaronder het betalings verkeer met het buitenland plaats vindt ander zijds, welke laatste zich in de stand van de betalingsbalans kristalliseren, zodat de betalings balans als het ware de spiegel is, waarin de ver houdingen op het gebied van het geldwezen en de economische positie van een land zich af tekenen. De betalingsbalans is te vergelijken met een weegschaalOp de éne schaal moet men zich dan denken het totaal van de betalingen, die in een bepaalde waarnemingsperiode meestal een jaar naar het buitenland moeten geschie den tengevolge van verplichtingen, die jegens het buitenland zijn ontstaan op grond van leve ringen of prestaties in andere vorm. Op de andere schaal komt dan het „gewicht" van de betalingen in omgekeerde richting, dus die, welke het buitenland in dezelfde periode aan ons land moet doen. 1 langt de naald van de balans in het huisje en wijst die naar nul, dan zijn beide schalen net zo in evenwicht als bij de kruidenier, die een be paalde hoeveelheid voor de klant afweegt. In het algemeen kan men zeggen, dat goederen met goederen worden betaald, dat een land althans ten minste evenveel naar waarde moet uitvoeren als het wenst in te voeren. Die waarde wordt evenwel gemakshalve in geld gemeten en daardoor ontstaat in het internationale betalings verkeer de moeilijkheid, dat de buitenlandse geldswaarde in de eigen nationale geldeenheid - bij ons dus de gulden moet worden omge rekend. Er is een bepaalde waardeverhouding tussen de verschillende nationale geldeenheden. welke nauw samenhangt met de verhouding tussen de koopkracht dier geldeenheden. Wij kunnen bij dit laatste ditmaal niet langer stil staan, doch willen alleen even tot goed begrip er op wijzen, dat, indien bv. de geldeenheid van een land, zeg de Ver. Staten, viermaal zoveel koopkracht of waarde aan goud heeft dan onze gulden, de wisselkoers ook 4 zal zijn. (Zoals men weet is de dollarkoers op 3.80 vastge steld). Doordat alle landen op hun beurt geldeenheden hebben met een afwijkende koopkracht, betalen wij ook, in guldens gemeten, afwijkende prijzen voor al die geldeenheden. Die prijzen worden wisselkoersen genoemd. Vroeger, toen men nog geen deviezenbeperkin- gen kende en buitenlandse wissels geldeen heden) vrij door elke burger konden worden gekocht, omdat het internationale betalingsver keer niet aan banden was gelegd, werden de buitenlandse betaalmiddelen volkomen vrij ver handeld. Zij konden dan gedurende langere tijd in koers afwijken van de officiële wisselkoers, zich daarboven óf daar beneden bewegen. Bij de tegenwoordige dollarschaarste zou dat beteke nen, dat de prijs van de dollar zou stijgen van 3.80 tot bv. 4.Daaruit kon men dan afleiden, dat er voortdurend meer in dollars moest worden betaald, dan in dollars werd ont vangen. Zou dit verschijnsel zich ten opzichte van alle of de meeste landen voordoen, waarmede Neder land in betalingsverkeer staat, dan zou dat het sein zijn, dat het niet in orde was met onze economische en monetaire verhoudingen. Geen enkel land kan zich immers gedurende langere tijd veroorloven, meer uit te geven dan te ont vangen. Er ontstaat dan immers een tekort. De betalingsbalans zal dus (men zie het voorbeeld van de weegschaal hierboven) uit het lood slaan. Dat kan geen land zich duurzaam veroorloven. Tijdelijk kan men, als er in betere tijden reserves (in de vorm van goud en/of buitenlandse betaal middelen (ook wel deviezen genoemd) zijn ge vormd, daarop teren, doch zijn die reserves een maal uitgeput, dan zullen maatregelen moeten worden genomen om de prestaties tegenover het buitenland op te voeren. Dat kan door ver hoging van de productie van goederen, die in het buitenland kunnen worden afgezet, en/of door meerdere dienstverlening (scheepvaart, doorvoer, internationale handel) aan het buiten land. Gewoonlijk wordt daartoe de weg van de devaluatie, de waardevermindering van de natio nale geldeenheid, gevolgd, omdat daardoor de concurrentiekracht wordt vergroot, immers de exportgoederen goedkoper worden en anderzijds de invoer naar verhouding duurder en moeilijk wordt gemaakt. De meest ideale toestand is natuurlijk die, waar bij er evenwicht in bet betalingsverkeer met het 171

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 7