schade, komt vele personen en instanties ten
nutte.
Voorshands echter is het de nood, waarin moet
worden voorzien. Het zijn bange dagen, er val
len vele noodlottige slagen, er wordt gezwoegd
en gestreden met vaak onvoldoende hulpmid
delen. Het is een ramp zonder weerga.
Te New-York, waar hij dezer dagen vertoefde,
heeft Prins Bernhard er op gewezen, dat en
kele dagen nadat de Nederlandse regering ver
klaard had voor het lopende ((Amerikaanse)
fiscale jaar af te zien van verdere dollarhulp.
ons land door een slag getroffen is, die het
resultaat van onze inspanningen van de laatste
jaren voor een aanzienlijk deel te niet doet.
Bereids heeft men van Amerikaanse zijde la
ten blijken, dat de moeilijkheden onderkend
worden en zijn de gelden van de tegenwaarde
rekening (ruim i milliard gulden) die, voor
zover ze besteed zullen worden, hoofdzakelijk
voor de opbouw van het defensie-apparaat zou
den dienen, in het geding gebracht. Zolang de
betalingsbalans en mede daardoor de monetaire
toestand gunstig blijft, kan zonder gevaar een
gedeelte van de tegenwaardegelden aan de mid
delen van het Rijk worden toegevoegd. Over
het gevaar voor inflatie, dat een dergelijke be
steding oproept ingeval het economische getij
mocht keren, zullen we het thans liever niet
hebben. Laat ons daarop niet vooruit lopen en
nog enige dingen bezien, die verband houden
met onze economische positie, zoals deze zich
vóór de zwarte dag van i Februari 1953 aan
ons voordeed.
Eisenhower en de protectie
Over 1952 is 94 °/c van de waarde van de invoer
door die van de export gedekt geworden. Het
dekkingspercentage in de jaren 1948 t/m 1951
bedroeg respectievelijk 54, 72, 68 en 77 pro
cent. Derhalve een zeer sterke stijging in 1952.
De verbetering van onze positie heeft de Ne
derlandse regering de moed gegeven te bedan
ken voor het restant van de dollarhulp voor het
lopende jaar. Een zachte wenk van de Ameri
kanen is natuurlijk ook niet zonder invloed ge
weest. Amerikaanse autoriteiten hebben zicb
in zeer vleiende bewoordingen uitgelaten over
de manier, waarop wij er weer bovenop geko
men zijn. Dat ,,er bovenop zijn" is maar be
trekkelijk, zoals iedereen weet. Wij hebben nog
een groot tekort in het betalingsverkeer met de
dollarlanden. Het is een vraagstuk, waarmede
wij geen raad weten, tenzij er zich mogelijk
heden zouden voordoen 0111 de goederenuitvoer
naar de V.S. en Canada aanzienlijk te vergro
ten.
We kunnen moed putten uit de eerste rede van
president Eisenhower voor het Amerikaanse
Congres. Een van de punten van zijn pro
gramma is: ,,De wereldhandel moet bevorderd
worden. De Amerikaanse invoerbepalingen
moeten worden gewijzigd. Kapitaalsinveste
ringen in het buitenland zullen worden begun
stigd in ruil voor leveringen van grondstof
fen" en verder „Praktische eenheid in West-
Europa zal worden bevorderd."
Het komt er nu maar op aan wat het Congres,
de Amerikaanse volksvertegenwoordiging, er
van denkt. Juist in het Congres zit de weer
stand tegen de vermindering der invoerbelem-
merende bepalingen. 1 Iet is ook voor de Con
gresleden soms moeilijk te vatten. Met de prij
zen van de landbouwproducten in Amerika
gaat het niet erg voor de wind. Speciaal de
prijzen der zuivelproducten staan onder druk
en om het gegarandeerde prijspeil te handhaven
moeten er grote hoeveelheden uit de markt
worden genomen. Hiermede zijn fikse bedra
gen gemoeid, want het lot van regeringsvoor-
raden is nu eenmaal, dat er op verloren wordt.
Dat alles kost belastinggeld en zo is het begrij
pelijk, dat het klimaat niet gunstig is voor ver
ruiming van de invoer van zuivelproducten.
Op de totale Amerikaanse productie is die in
voer van geen betekenis, de melkproductie in
Amerika is in dalende lijn en derhalve moeten
de huidige moelijkheden als tijdelijk worden be
schouwd. Doch met die redenering heeft men
het Congres nog niet voor afschaffing der pro
tectie gewonnen.
De eenheid in Europa
Het bevorderen van de praktische eenheid in
West-Europa is een tweede punt, dat Eisen
hower als urgent heeft aangekondigd. Dit on
derwerp wordt natuurlijk ook in Europa in hoge
mate als dringend beschouwd. In de loop van
dit jaar zal hoogstwaarschijnlijk beslist worden
over het lot van de plannen tot integratie
op agrarisch gebied. In Maart komen de
ministers in Parijs samen om het overleg, dat
in 1952 is begonnen en dat in October jl. zou
worden voortgezet, weer op te vatten. Er moet
zo langzamerhand blijken wie er nu willen mee
doen en zo ja, hoe ver. In Nederland ziet men
graag een integratie, die zoveel mogelijk pro
ducten en landen omvat. We zullen echter met
minder genoegen moeten nemen, indien een al-
169