Exploitatie van de spaarzin
Toen in het na-oorlogse Nederland moeilijk
kon worden gesproken van een algemeen ont
wikkelde spaarzin, waren het alleen de spaar
banken (en dus ook de boerenleenbanken), die
pal op de bres bleven staan voor deze oud-
vaderlandse deugd. Helaas, hun oproep had
niet altijd en zeker niet direct het gewenste
resultaat, hetgeen ook geen wonder was. Want
zowel in het bedrijfsleven als in de Hollandse
huishoudens was zoveel geld nodig om weer
enigszins te kunnen terugkomen op het oude
peil, dat er voor sparen maar weinig overbleef.
Afgezien nog van het feit, dat men desondanks
spaarde in sociale fondsen, verzekeringen en
dergelijke.
Het was een gulden tijd voor de handel en vele
goederen gingen vlot van de hand. Totdat de
koorden van de beurs wat strakker werden aan
getrokken en andere belangen aan bod kwamen,
zoals bijvoorbeeld het vormen van een nieuwe
reserve bij de spaarbank. Toen ging ook de
handel dat begrip „sparen" eens op de hand
wegen en al spoedig kwam men ertoe de con
sument met andere wapens te benaderen. Het
woord „sparen" verscheen in veelvuldigheid in
de dagbladen, doch niet direct in advertenties
van spaarinstellingen, maar wel in de aankon
digingen van fabrikanten en winkeliers, die er
allen op uit waren om de kopers al kopende
steeds rijker te maken. Bij de één bespaarde
men zoveel gulden bij aankoop van dit en bij
de ander werd weer zoveel gespaard bij de aan
koop van dat. Het was roerend om te zien hoe
men zijn best deed om de mensen wat over te
doen houden.
Speciaal in de kruideniersbranche was het sche
ring en inslag, dat men met het woord „sparen"
de werkelijk spaarzame huisvrouw in de strik
ken wilde vangen. En nog steeds gaat die spaar
zaamheidsrace door en vindt men nieuwe spaar-
slagzinnen. Meer, dan wij ooit hebben durven
gebruiken.
Het bleef echter niet alleen bij woorden, doch
de heren gingen ook in feite spaarbankje spe
len. Ze pasten een heel eenvoudig recept toe.
Als de mensen zo graag willen sparen, welnu,
we zullen er voor zorgen, dat dit mogelijk is.
Men gaf spaarboekjes uit, spaarzegels, spaar-
dit- en spaar-dat. Maar alles, wat er op dat
182
boekje kwam, kon slechts op één manier wor
den opgenomen en wel bij de firma of de han
delsonderneming, die het boekje uitgaf, door
aankoop van nieuwe goederen. Die spaarmetho-
den zijn zeer geliefd bij de handel in meubelen,
woninginrichting, naaimachines, dus in het al
gemeen voor duurzame huishoudelijke goede
ren met een vrij hoge aanschaffingsprijs. An
derzijds is het natuurlijk zo, dat de handelaar
de huisvrouw helpt om tot die aanschaf fings-
kosten te kunnen komen, terwijl de huisvrouw
niet zo gemakkelijk kleine bedragen naar de
spaarbank brengt of thuis in een potje spaart.
Sommige bedrijven gaan nog weer een stapje
verder en verstrekken het goed reeds, voordat
het bedrag is volgespaard, zodat de huisvrouw
crediet krijgt, maar tevens met handen en voe
ten aan die bepaalde handelaar is gebonden.
Men is dan vrijwel aan het afbetalingssysteem
toe, dat ook weer in ruime mate zijn toepassing
vindt.
En zo schrijdt de spaarpropaganda voorwaarts.
Ze dringt ook steeds verder door en we zien
hetzelfde verschijnsel op steeds bredere schaal
bij de handel in consumptie-artikelen. Kor
tingen worden verleend in de vorm van bon
netjes en zegeltjes en de huisvrouwen zijn vaak
verzot op die dingen. Zolang die kortingen in
geld worden uitgekeerd, vivat. Men houdt dan
tenminste het beschikkingsrecht. Maar vaak
ook worden die kortingsbonnen of punten om
gezet in een feestelijkheid, een reisje of iets
dergelijks waardoor de korting weer ten dele
terugvloeit in de zak van de organiserende on
derneming. En de huisvrouw spaart maar en
spaart maar
Maar of ze er ook maar een cent beter van
wordt? Het is vaak een heel vernuftig systeem
van prijsvaststellingen, kwaliteitsoorten en
het hanteren van een voortreffelijke praktijk-
psychologie. De Hollandse huisvrouw is zuinig
van aard. Ze maakt graag een potje. Ze spaart
graag wat uit op haar inkopen en dat maakt
haar nu eenmaal ontvankelijk voor de specu
latie op de spaarzin. En daarbij gaat het niet om
geringe bedragen, omdat we het gevoegelijk
zó kunnen stellen, dat een groot deel van het
nationaal inkomen via de huishoudbeurs wordt
verteerd.