ging voor de Effectenhandel om onze bevol king in grotere mate ,,effecten-minded" te ma ken, hoewel het niet van deze vereniging is uit gegaan. Het komt er op neer, dat de spaarder twee jaar lang maandelijks 25,moet storten om te komen tot een bedrag van 600,waarvoor hij ontvangt een 4j4 obligatie van 500, van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten en een 2)4 premie-obligatie van een Neder landse gemeente. Bij elkaar zouden deze stukken dan een gemiddelde rente van 4 opbrengen. De uitvoering geschiedt als volgt. Zodra een cliënt zich aanmeldt bij zijn bank of commis- sionnair als effectenspaarder, wordt dit doorge geven aan het kantoor, waarvan het plan is uit gegaan en daar worden dan de vereiste stukken ter beurze gekocht en gedeponeerd bij de Kas- Associatie N.V. te Amsterdam. De opdracht gevende bank ontvangt een aankoopnota en een bewijs van deelneming voor de cliënt, dat van 24 vakjes is voorzien. Het sparen van 25,,- per maand gaat begin nen en wordt aangetekend in de vakjes. De 24- ste storting is echter geen vast bedrag, maar wordt bepaald door het bedrag van de aankoop nota, verminderd met 575,(23 stortingen) en verminderd met een rentevergoeding van 3 over de reeds gestorte termijnen. Erbij komt echter een bedrag van 4,25 voor diverse kosten. Er wordt dan gewezen op het bijzondere voor deel voor de cliënt, dat hij direct 3 rente ver goed krijgt voor zijn geld, maar praktisch wordt dat voordeel half te niet gedaan door de extra kosten, terwijl de koers een van te voren onbe kende factor is. Er zijn natuurlijk veel meer bepalingen aan deze regeling verbonden, die de cliënt de nodige vei ligheid moeten garanderen, doch in grote lijnen zien we toch een ernstig opgezet project, dat vooral op de „kleine man" is gericht. Het geeft overigens wel te denken, dat de beurshandel zich met deze kruimelzaken moet gaan bezig houden en men zou het de „schoolspaarbank" van de effectenbeurs kunnen noemen. Men be schouwt het door een sociaal-economische bril en spreekt dan over een nieuwe wijze van kapi taalvorming. In hoeverre er van een nieuwe vorming en niet van een overheveling moet worden gesproken, zal nog nader bewezen moe ten worden. Een spaarregeling, die ons nader aan het hart 178 ligt, werd gepousseerd door de Ned. Spaar- bankbond en reeds eerder hebben wij in het kort hier aandacht aan geschonken. Deze nieuwe regeling kenmerkt zich door het overschrijden van de grens, die er tot nog toe altijd heeft bestaan tussen het spaarbankboekje en de levensverzekeringspolis. De spaarder gaat namelijk een spaarovereen- komst aan met zijn spaarbank, waarhij het risico, dat het spaar doel door voortijdig over lijden van de spaarder niet zal worden bereikt, door de spaarbank wordt verzekerd. Deze overeenkomst houdt in, dat de spaarder gedurende vijf jaar minstens een bedrag van 10, per maand moet sparen, waarbij een rente wordt vergoed van 2 Boven deze rente geeft de spaarbank dus een onzichtbare vergoeding in de vorm van de premie voor de levensverzekering. Daarbij wordt bepaald, dat degene op wiens leven de verzekering wordt afgesloten niet jonger dan 1 jaar en niet ouder dan 40 jaar mag zijn. Juist deze afpaling van de leeftijd van de ver zekerde maakt het de spaarbank mogelijk deze spaarvorm te hanteren, daar hiermede de groot ste risico's worden vermeden. Het lage sterfte cijfer tussen 1 en 40 jaar vereist namelijk een beduidend lagere premie, dan bij de ongelimi teerde leeftijd. Op grond van deze sterftekans maakt het blad „Spaarcommentaar" een glo bale berekening van de waarde van de verzeke ringsclausule in het spaarcontract en komt dan op een bedrag van pl.m. 3,per spaarder, te weten nog geen 10 van het rentebedrag. Het blad komt daarmede tot de conclusie, dal de werkelijke rente, die op de spaarverzekering wordt uitgekeerd, gemiddeld 2,2 zou zijn. Met de verdere speciale kosten, die aan deze spaarvorm verbonden zijn, zouden de kosten voor de spaarbank nauwelijks 2)4 bereiken. Aannemende, dat deze berekening de werkelijk heid wel benadert, is er toch geen reden om enige afkeuring over deze vorm uit te spreken. Men kan hoogstens vaststellen, dat de Spaar- bankbond erin geslaagd is het verzekerings element zodanig bij het sparen te betrekken, dat dit voor velen attractief moet zijn, terwijl bovendien een naar verhouding zeer redelijke rente wordt vergoed. De feitelijke waarde van de verzekering mag beperkt zijn, doch ze wordt ook tegen een ge ringe rentederving verkregen. Sparen met levensverzekering

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1953 | | pagina 14