blijven kopen zonder raadpleging van die regis
ters, tenzij hij reden heeft te vermoeden dat de
verkoper de door deze aangeboden zaak reeds
bezwaard had. In Zwitserland heeft dan ook,
naar ik reeds mededeelde, het register voor vee
verpanding niet de betekenis dat het aan het
bezitloos pandrecht zakelijke werking verleent.
Wie te goeder trouw een stuk vee koopt, wordt
daarvan vrij en onbezwaard eigenaar, ook al
was een zekerheidsrecht hierop gevestigd door
aantekening in het register. Men behoeft dit
register dus niet te raadplegen alvorens een koe
te kopen; er wordt dus niet gefingeerd dat een
ieder weet wat in de openbare registers staat.
De gewone regel geldtde aanwezigheid van
goede trouw wordt verondersteld, hetgeen dus
wil zeggen dat slechts als er reden is om te
vermoeden dat de verkoper de zaak reeds be
zwaard heeft, een koper verplicht is zich te
vergewissen of er zekerheidsrechten op die zaak
waren ingeschreven. En wil de schuldeiser zijn
zekerheidsrecht tegen zulk een koper hand
haven, dan is hij het, die moet bewijzen, dat er
op het ogenblik van de verkrijging, dus van de
koop, voor de koper reden was om het bestaan
van het zekerheidsrecht te vermoeden en de
registers te raadplegen.
Het is duidelijk, dat bij deze regeling het recht
aanmerkelijk minder zekerheid geeft dan een
echt pandrecht dat immers gepaard gaat met
overgave van de zaak. Wel is natuurlijk ver
vreemding zonder toestemming van de schuld
eiser strafbaar gesteld. In Zwitserland zijn
bovendien verschillende administratieve maat
regelen genomen, om een ongeoorloofde ver
vreemding van het in zekerheid gegeven vee te
voorkomen. Zo is daar voor het vervoer van vee
naar een markt en voor het vervoer per trein
of stoomboot buiten het district een gezondheids
verklaring van de vee-inspecteur nodig; t.a.v.
in bezitloos pandrecht gegeven dieren geeft die
inspecteur echter slechts een gezondheidsverkla
ring af, indien de schuldeiser daartoe zijn toe
stemming heeft gegeven. De inspecteur wordt
daarom van elke inschrijving mededeling gedaan.
Eenzelfde regeling dus een zekerheidsrecht
dat na inschrijving in een register wel werkt
tegenover de andere schuldeisers en aspirant
schuldeisers, maar niet tegenover latere verkrij
gers is in 1936 in ons land, maar dan niet
alleen voor vee, doch voor roerende zaken in
het algemeen, uitgewerkt door notaris De Lange
en vond toentertijd ook bijval bij Prof. Meijers.
In de Verenigde Staten is de betekenis van de
inschrijving groter. Anders dan in Zwitserland
heeft de inschrijving hier niet alleen werking
tegenover de schuldeisers, maar ook tegen de
opvolgende verkrijgers. Na inschrijving van een
chattel-mortgage kan een derde op de daarmee
bezwaarde zaken slechts een recht verkrijgen,
dat achterstaat bij en beperkt wordt door de
rechten van de schuldeiser, aan wie de mortgage
is gegeven, ook al wist die derde in werkelijk
heid niets af van het bestaan van de mortgage
en van haar inschrijving. En voorzover ik heb
kunnen nagaan, geldt het recht niet alleen tegen
de eerste koper van de schuldenaar, de man dus
die de zaak rechtstreeks van hem heeft gekocht,
maar ook tegen opvolgende kopers. Het is echter
duidelijk, dat deze personen anders dan bij on
roerend goed, in de regel niet kunnen nagaan
hoe hun verkoper aan de zaak kwam en nog
minder in de registers kunnen gaan nasnuffelen
of al degenen die vóór hem de zaak hebben
bezeten, daarop wellicht een mortgage hebben
laten inschrijven. Dat een mortgage op roerend
goed behoudens hernieuwing van de inschrijving-
na enkele jaren vervalt, tempert dit bezwaar,
maar verhindert toch niet, dat derden te goeder
trouw hierdoor de dupe kunnen worden van aan
hen geheel onbekende zekerheidsrechten.
Maar anderzijds kan ook in Amerika toch de
schuldeiser niet gezegd worden op rozen te
slapen. In dat land wordt vanouds elke verkoop
en eigendomsoverdracht zonder daadwerkelijke
overgave van de zaak behoudens tegenbewijs
vermoed te zijn geschied met het doel om de
schuldeisers te benadelen. De inschrijving heeft
daar doorgaans echter dezelfde betekenis als de
werkelijke overgave; dat wil zeggen de schuld
eiser aan wie een bezitloos pandrecht is gege
ven dat is ingeschreven, wordt daardoor ont
heven van de bewijslast dat de verpanding een
reële rechtshandeling was en niet een schijn-
handeling of een handeling met het doel om de
andere schuldeisers te benadelen. Er zijn echter
tenminste drie staten, t.w. de uiterst belangrijke
en dichtbevolkte staat New York en de staten
Nebraska en Minnesota, waar, ook al is de
mortgage behoorlijk ingeschreven, het vermoe
den van bedrog dat de wet verbindt aan het
voortgezette feitelijke bezit van de pandgever, in
stand blijft en slechts kan worden terzijde ge
steld door het bewijs dat de verpanding te goeder
trouw en zonder opzet om de schuldeisers te
benadelen is aangegaan. In deze staten wordt
dus ondanks de inschrijving kwade trouw ver
ondersteld. En wat de mortgage op winkelvoor
raden en dergelijke betreft, deze heeft alleen
nut, naar ik reeds opmerkte, als de schuldenaar
'5