behoevenden als ook ter voorkoming van be
drog ten nadele van derden in de meeste staten
wel enige eisen gesteld voor een geldige akte van
chattel-mortgage. Zijn deze niet strikt nageleefd,
dan heeft de inschrijving geen kracht tegen der
den. Zo wordt nogal eens geëist, dat partijen
zelve nog eens ten overstaan van een ambtenaar
en onder ede bevestigen, dat de mortgage te
goeder trouw en zonder enige opzet om de
schuldeisers te benadelen, is aangegaan. Veelal
moet bovendien een ambtenaar op het stuk aan
tekenen dat de schuldenaar hem bekend is en dat
deze verklaard heeft het contract geheel vrij
willig te hebben gesloten.. De regelingen in de
verschillende staten over de formulering der
akte en die over de wijze, de plaats en de duur
der inschrijving lopen echter nogal uiteen.
Ook in Amerika is men kennelijk beducht voor
kwade praktijken. En terecht; men moet bij
instelling van een register duchtig oppassen, dat
dc misbruiken waartoe de eigendomsoverdracht
tot zekerheid aanleiding geeft, niet worden ge-
santionneerd en gewettigdderden moeten
daarom het recht behouden de geldigheid van de
zekerheidstelling aan te tasten.
In hoeverre wordt echter de schuldeiser be
schermd, als iemand beweert dat de goederen
waarop het zekerheidsrecht is gevestigd, hem
toebehoren? Ts dit iemand die beweert reeds
eigenaar te zijn geweest, voordat de schuldenaar
de goederen in zekerheid gaf, dan staat men
voor een moeilijk dilemma. Degene aan wie U
een zaak in huur, in bruikleen of in huurkoop
hebt gegeven, vestigt op die in huur, bruikleen
of huurkoop gekregen zaak een zekerheidsrecht.
Zou hij de zaak aan een ander in pand geven
of aan een ander verkopen en leveren, dan wordt
die derde, mits hij te goeder trouw is, pand
houder of eigenaar. Moet ditzelfde nu ook
gelden voor een derde te goeder trouw, aan wie
een bezitloos zekerheidsrecht is verleend? Zowel
in Zwitserland als in Amerika wordt deze vraag
ontkennend beantwoordeen zekerheidsrecht op
roerende goederen welke de schuldenaar niet
toebehoren, is daar nietig, althans niet geldig
tegenover de werkelijke eigenaar, ook al is het
recht in de registers ingeschreven. In Duitsland
huldigt men de tegengestelde opvatting, waartoe
ook in Frankrijk de rechtspraak overhelt.
Een andere vraag is, of het zekerheidsrecht ook
werkt tegen dengene, die na de inschrijving
daarvan, eigenaar is geworden van de zaak,
waarop het recht rust, dus of het recht werkt
tegen dengene, aan wie de schuldenaar na het
vestigen van het zekerheidsrecht de zaak heeft
14
verkocht en afgeleverd. Meer algemeen gefor
muleerd luidt de vraag: welke zijn dc gevolgen
der inschrijving?
Betekenis van de inschrijving; in een register
In het algemeen zal het zekerheidsrecht eerst
door de inschrijving ontstaan, althans in die zin
dat het pas dan werkt tegen derden. Tot die
derden behoren ook de andere schuldeisers van
de schuldenaar, die het zekerheidsrecht gaf.
Tegenover hen kan eerst 11a de inschrijving de
daarmee beoogde voorrang worden ingeroepen.
Geeft echter de inschrijving ook een zakelijk
recht, werkt zij ook tegen derde-verkrijgers, dus
tegenover hen die de zaak te goeder trouw van
de schuldenaar hebben gekocht?
Bij hypotheek op onroerend goed en op schepen
is dit het geval, maar bij die goederen zal ook
wel iedere koper bekend zijn, althans bekend
kunnen zijn, met de hypotheek. Immers ook
voor de eigendomsoverdracht (voor de levering
dus) van het goed, is overschrijving van een
akte in de registers nodig. Ieder die een on
roerend goed door koop verkrijgt, maakt een
gang naar het hypotheekkantoor en kan dus op
de hoogte zijn van de daarop gevestigde hypo
theken. Het gevaar dat men een onroerend goed
koopt zonder te weten dat daarop een hypotheek
rust, is gering.
Roerend goed daarentegen wordt in eigendom
verkregen door de enkele overgave daarvan en
het is geenszins te verwachten en het zou zelfs
niet wenselijk zijn, dat na invoering van een
register voor inschrijving van bezitloze pand
rechten, het publiek in het algemeen geen roe
rende goederen meer zal kopen zonder raad
pleging van de registers. De ervaring, opgedaan
bij de verhuring en verpachting van onroerende
goederen, is leerzaam en doet het tegendeel ver
wachten. In vrijwel alle hypothecaire akten
wordt het beding gemaakt, dat het met de hypo
theek te bezwaren goed niet zonder toestem
ming van de hypotheekhouder mag worden ver
huurd of verpacht. Op de niet-naleving van dit
beding mag de schuldeiser, indien het beding
met de hypotheek in de registers is ingeschre
ven, zich ook tegenover de huurders en de
pachters beroepen. Toch plegen in de practijk
aspirant-huurders evenmin als aspirant-pachters
de registers te raadplegen, om te zien of de
wederpartij wel bevoegd is zonder medewerking
van een of meer hypotheekhouders de huur of
pacht aan te gaan. Evenzo zal naar alle waar
schijnlijkheid de gemiddelde koper van een roe
rend goed ook na invoering van het pandregister