De voor de vestiging van het recht noodzake
lijke registratie van het vee kan slechts geschie
den voor afzonderlijke naar geslacht, kleur en
leeftijd aangeduide dieren. Verpanding van
gehele kudden is niet mogelijk. Hij die een stuk
vee koopt, is, anders dan in Amerika, niet ver
plicht eerst het register te raadplegen of het dier
soms in bezitloos pand is gegeven. Mits hij geen
reden had het bestaan van zulk een recht te
veronderstellen, wordt hij ook zonder raadple
ging geacht te goeder trouw te zijn en kan de
crediteur het dier niet van hem opeisen.
In 1926 waren er 7149 inschrijvingen ter ver
zekering van geldleningen ten bedrage van bijna
dertien millioen Zw. francs; in 19.31 waren er
6372 inschrijvingen voor een gezamenlijk bedrag
van ruim 16 millioen Zw. francs. In 1928 deelde
echter een der sprekers op de vergadering van
de Juristenvereniging mede, dat slechts 1 c/o van
de credieten van de Zwitserse Raiffeisen-banken
verstrekt was met vee als onderpand. Niet alleen
zijn de kosten vrij hoog, maar ook overigens
is het oordeel over de regeling niet erg gunstig,
vooral omdat de schuldeiser na een verkoop door
de schuldenaar zijn zekerheidsrecht verliest, in
dien de koper te goeder trouw is. Zo schreef
de Kantonalbank van Uri een dertigtal jaren
geleden, dat zij met de veeverpanding zeer
slechte ervaringen had opgedaan en dat het zeer
dikwijls voorkwam, dat het verpande vee buiten
weten van de bank en zonder afbetaling van de
geldschuld werd wegverkocht.
Tn de Verenigde Staten van Noord-Amerika is
het registerpand in de landbouw inderdaad de
meest gebruikeliike vorm van kort crediet. De
Amerikaanse boer is zo gewend aan het op
crediet kopen van auto's, tractoren, wasmachi
nes, land, enz., dat hij er zich niet het minst voor
geneert als zijn dorpsgenoten weten dat hij zijn
vee verpand heeft of op afbetaling heeft ge
kocht. En de credietgevers hebben daar hun
risico aanmerkelijk verminderd, doordat zij
regelmatig toezicht houden op de boeren, aan
wie zij geld verstrekken. Zowel de handels- en
de coöperatieve banken als sommige overheids
instellingen hebben landbouwdeskundigen in
dienst niet slechts om aanvragen van voorschot
ten en het daarvoor geboden onderpand te be
oordelen, maar vooral om de geldleners te advi
seren bij het opstellen van hun bedrijfsplan en
toezicht te houden op hun wijze van bedrijfs
voering.
Ik zou natuurlijk nog tal van andere landen de
ruvue kunnen laten passeren: Australië, dat een
bezitloos pandrecht kent op schapen, paarden en
schapenwolZweden, dat een registerpandrecht
kent alleen voor graan en dergelijke landbouw
producten; Denemarken, dat al sinds 1841 een
registerpand heeft, enz. Het nut van een der
gelijke opsomming lijkt mij echter gering. Welke
practische betekenis deze regelingen hebben in
een bepaald land, komt men door enkele lezing
van de wet niet te weten. Men bedenke slechts
welk een totaal verkeerde indruk een buiten
lander van ons geldend recht zou krijgen indien
hij alleen ons B.W. zou raadplegen! Wel zal
uit de gegevens die ik gaf, duidelijk zijn, dat
men in vele landen met het probleem dat ons
bezig houdt, worstelt.
In ons land gaat het verlangen vooral uit naar
een registerpand. In de nota over het nieuwe
burgerlijk wetboek, welke Minister Donker op
[3 November 1952 aan de Tweede Kamer heeft
gezonden, zegt ook hij, dat registerpand van roe
rend goed wenselijk is. Het schijnt mij daarom
goed enkele moeilijkheden op te sommen waar
voor men bij regeling van zulk een registerpand
komt te staan. In de eerste plaats moet een keuze
worden gedaan van de ambtenaren of organi
saties die met het houden van het register zullen
zijn belast. Voor ons land komen m.i. het eerst
in aanmerking de Kamers van Koophandel, die
reeds de handelsregisters bijhouden. Welke zal
de taak van deze houders van het register zijn?
Het meest voor de hand liggende antwoord lijkt
mij, dat zij evenals de hypotheekbewaarders
elke akte die hun wordt aangeboden, zonder
nader onderzoek moeten inschrijven. Maar als
iedere schuldeiser dit recht mag bedingen, zullen
waarschijnlijk ook vele schijnakten worden in
geschreven. Dan rijst de vraag of voor de in
schrijving alleen maar nodi gzal zijn een onder
handse akte of de invulling van aanmeldings
formulieren zoals in Zwitserland, dan wel dat
daarvoor een kostbare en tijdnemende notariële
akte zal worden vereist, zoals voor een hypotheek
op onroerend goed. In 1938 is ter bestrijding
van het euvel der schijnakten hier te lande een
wetsontwerp ingediend, krachtens hetwelk voor
alle leveringen door middel van een constitutum
possessorium een notariële akte zou zijn vereist,
maar dit ontwerp is onder de algemene afkeu
ring bezweken. Ook de beide Centrale Boeren
leenbanken hebben indertijd dit ontwerp afge
keurd, vooral op grond van de aan een notariële
akte verbonden kosten.
In Amerika zijn ter bescherming van de crediet-
Moeilijkheden bij een wettelijke regeling van
registerpandrecht in Nederland
'3