Financieel overzicht
De afgelopen maand is rijk aan gebeurtenissen
geweest, die kenmerkend zijn voor de belang
rijke veranderingen, die zich in de laatste maan
den op de kapitaalmarkt hebben voltrokken.
De verwachting in vorige beschouwingen door
ons uitgesproken, dat het proces van de rente
daling nog verder voortgang zou maken, heeft
zich nl. op zodanige wijze bewaarheid, dat men
kan zeggen, dat het tijdperk van de 4)4 en
4)4 -rentevoet voor de kapitaalmarkt thans
als definitief afgesloten moet worden be
schouwd. Alle tekenen wijzen er op, dat weldra
algemeen een 4 -rentepeil voor lang lopende
publieke leningen zal gelden, waarbij als uiterst
belangrijk winstpunt, vergeleken met de eerste
na-oorlogse jaren, kan worden geboekt het feit,
dat die ontwikkeling zich op geheel natuurlijke
wijze heeft voltrokken.
Vap een kunstmatige geldruimte is immers
thans, in tegenstelling met voorheen, hoege
naamd geen sprake. Verder zijn de belasting-
aankopen op de staatsfondsenmarkt tot izulke on
beduidende bedragen ingekrompen, dat zij ge
acht kunnen worden geen overwegende invloed
meer op de koersvorming ter beurze uit te oefe
nen. De enige soort steunaankopen, waaraan
nog wel een zekere invloed moet worden toe
gekend, zijn die van de 33J/2 %-lening 1947-
Het Rijk is verplicht, zolang de koers lager is
dan 97 mede bij wijze van aflossing
omtrent 250.000.per dag van deze obliga
ties te kopen. Die verplichting bestond natuur
lijk ook het vorige jaar. toen de koersstand veel
lager was en heeft de koersdaling destijds dus
niet kunnen verhinderen. Hoewel die aankopen
thans vanzelfsprekend de stijging op de beleg-
gingsmarkt wèl in de hand werken, zijn ze als
gezegd zeker niet van doorslaggevende beteke
nis.
Wat in de afgelopen maand het sterkste is op
gevallen is -zowel het feit, dat de koersstijging
op de beleggingsmarkt zich over alle groepen
zonder uitzondering uitstrekte, als het tempo
waarin deze stijging plaats vond. Vooral in de
tweede helft van de maand is het hard gegaan.
Dat wijst er op, dat de aarzeling, die aanvanke
lijk nog hij sommige beleggers hij de beoorde
ling van het verdere verloop aan de dag trad,
heeft plaats gemaakt voor de algemene opvat
ting, dat de kapitaalmarkt rijp is voor een ver
dere daling van de rente. Onder zulke omstan
digheden pleegt zelfs speculatieve belangstelling
voor de vaste rentedragende fondsen te ont
staan, die de koersstijging uiteraard nog sneller
doet verlopen dan anders op grond van de zui
vere beleggingsvraag alleen reeds het geval zou
zijn.
De gunstige stemming is op tweeërlei wijze aan
de dag getredenin de eerste plaats door de ver
melde koersstijgingen, in de tweede plaats door
de uitgifte van leningen op koersen of met een
rentevoet, die ongunstiger waren dan die. welke
het rentegamma toelaat.
Van het verloop op de staatsfondsenmarkt geeft
onze koerstabel een duidelijk beeld en de ge
meenteleningen hebben zich daarbij prompt aan
gesloten. Pandbrieven en industriële obligaties
liepen ditmaal naar verhouding nog meer op
dan om de achterstand in te halen, die aanvan
kelijk door gebrek aan belangstelling was ont
staan.
Wat de emissiebedrijvigheid betreft valt aller
eerst te wijzen op een afneming van de gemeen
telijke uitgiften. Ten dele berust deze op de be
langrijke verbetering van de kaspositie hij tal
van gemeenten, te danken aan de vele emissies
van de afgelopen maanden. Voor een ander deel
sproot deze terughoudendheid bij de geldne-
mers ongetwijfeld voort uit de wens eerst eens
de kat uit de boom te zien om af te wachten of
niet binnen afzienbare tijd op voordeliger voor
waarden zou kunnen worden geleend. Daar
kwam nog bij, dat van hogerhand een wenk was
gegeven om enige matiging te betrachten. De
zaak is nl., dat een vrij groot aantal gemeenten
de opgenomen gelden niet onmiddellijk geheel
nodig heeft. Het ongebruikte deel wordt dan
tijdelijk weer aan andere gemeenten voor korte
termijn uitgeleend, doch op zulke korte uitzet
tingen wordt slechts een rente van ongeveer
1 genoten, terwijl de uitlenende gemeenten
zelf 4)4 hadden te betalen. Van het aldus ge
leden renteverlies kan men de vroede vaderen
echter geen verwijt maken. De oorzaak is nl. dat
de regering destijds aan de gemeenten de ver
plichting heeft opgelegd eerst lang lopende le
ningen af te sluiten alvorens bouwplannen te
gaan uitvoeren (resp. vergunning daartoe aan
te vragen). Voorheen geschiedde zulke finan
ciering als regel met kort lopende leningen en
werd eerst als men de totale uitgaven kon over
zien, dus als het werk ongeveer gereed was, een
beroep op de kapitaalmarkt gedaan.
Tn elk geval is het een feit, dat de gemeenten in
1 37