de producenten ontvangen, ondervinden daar van een gunstige invloed. Met uitzondering van het artikel fruit, waaromtrent ongerustheid be staat, en wellicht van varkensvlees, waarvan de positie minder goed lijkt, liggen de prijzen van land- en tuinbouwproducten momenteel goed. Men zie het overzicht „Het marktverloop in October", elders in dit nummer. Onze toekomst Zo werkt dus momenteel de Nederlandse land bouw over het geheel genomen onder gunstige omstandigheden. De toekomst van ons kwets bare bedrijf is echter onzeker. Meerdere zeker heid voor een ruime en lonende afzet zou een doeltreffende Europese samenwerking kunnen brengen. Voor degene, die van zorg vervuld is over de kwetsbare structuur van onze land- en tuinbouw, is het goed kennis te nemen van hetgeen prof. Horring hieromtrent heeft gezegd op de jongste algemene vergadering van de F.N.Z. Dat was ongeveer het volgende Onze landbouwpolitiek moet niet gericht zijn op zelfvoorziening, doch op toenemende verede- lingslandbouw, al bergt deze duidelijke gevaren in zich wegens de afhankelijkheid van de bui tenlandse markten, die met deze vorm van land bouw voor ons land is verbonden. Het is echter niet mogelijk onze grote bevolking een redelijke welstand te verschaffen zonder zo intensief mogelijk aan het internationale verkeer deel te nemen. Prof. Horring was overigens van mening, dat het niet waarschijnlijk is, dat ook hij ongunstige conjunctuur zulke droevige toestanden zouden optreden als in de dertiger jaren. In alle landen zijn de regeringen meer bereid en beter in staat om maatregelen te nemen, die conjunctuur schommelingen kunnen temperen. Als bewijs daarvan critiseerde hij de verklaring uit de Troonrede, dat het bevorderen van de werkge legenheid als het centrale vraagstuk voor de naaste toekomst in ons land zal worden be schouwd. Bestaanszekerheid, aldus prof. Hor ring, zit niet in bepaalde prijsgaranties, doch in een grote algemene bedrijvigheid, waaruit een flinke koopkrachtige vraag naar onze producten voortvloeit. Overigens zal een intensieve inter nationale samenwerking nodig zijn om dit be- drijvigheidspeil te bereiken. Wij zouden er nog de nadruk op willen leggen, dat de samenwerking niet tot de Europese lan den beperkt moet blijven. Om het dollartekort kwijt te raken zal de uitvoer naar de dollar- landen moeten worden vergroot. Het is bemoe digend, dat de vooruitzichten voor onze kaas- export naar de V.S. verbeteren en dat tijdens de verkiezingscampagne de beide candidaten voor het presidentschap èn Eisenhower èn Stevenson zich voorstanders hebben verklaard van een politiek van vrije handel, hetgeen be tekent, dat zij tegenstanders zijn van het belem meren van invoer in de V.S. Naar een milder belastingklimaat Op een congres over het industrialisatievraag- stuk heeft prof. Tinbergen belangrijke din gen gezegd over de industrialisatie. We nemen hier enkele van zijn uitspraken, zoals deze in de dagbladen zijn weergegeven, over. Nederland, voor de oorlog één der duurste lan den van het continent, is dank zij de zeer con sequent gevoerde loon- en prijspolitiek van onze regering, een goedkoopte-eiland geworden in de Europese samenleving, waardoor een zeer aan zienlijke verbetering van onze exportpositie is verkregen. Sinds 1948 zijn de prijzen van Ne derlandse exportproducten 15 minder geste gen dan die van andere landen, wat tot gevolg- heeft gehad een uitzetting van ons export volume met 30 a 40 Verdere industrialisatie is verantwoord, maar vraagt veel kapitaal. Als men de bevolkings aanwas in de industrie wil opvangen, is 20.000.per arbeider aan investeringsmid delen nodig. Dit betekent een investering van 3 milliard per jaar of 15 van ons nationale inkomen. Deze investeringen dienen in hoofd zaak in de particuliere sector te geschieden. De overheid kan stimuleren en coördineren. an de overheid mag worden verwacht dat zij een gunstig klimaat, hij voorkeur een gunstig be lastingklimaat, schept. Wat dit laatste betreft, deelde prof. Tinbergen mede, dat de regering momenteel overweegt o.a.het vrijlaten van een primair dividend, toe te staan de vervangings waarde te calculeren, de mogelijkheid te openen over vrij lange termijn eerder geleden verliezen te compenseren door later gemaakte winsten. Dit zijn zeer belangrijke dingen. Zij geven de indruk, dat de regering ook nog met andere middelen dan de uitvoering van openbare wer ken werkgelegenheidspolitiek wil voeren. Op gemerkt zij, dat het aantal werklozen per 31 Augustus 1952 118.500 bedroeg tegen 79.100 op hetzelfde tijdstip in 1951 I)e zware taak De uiteenzetting van prof. Tinbergen had een ietwat optimistische inslag. Minister Zijlstra 105

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 5