rekening houdend met de omloopsnelheid van het geld (is de in omloop zijnde hoeveelheid geld b.v. de helft van de gezamenlijke waarde der in omloop zijnde goederen, dan zal de omloopsnel heid van het geld tweemaal zo groot zijn als die van de goederen). Niettemin blijft het een vaststaand feit, dat de meningen over de mate, waarin credietverlening, die leidt tot vergroting van de in omloop zijnde hoeveelheid geld, wenselijk of geoorloofd is. zeer uiteenlopen. Sommigen zijn vooral be vreesd voor inflatie (waardedaling van het geld als gevolg van overmatige uitgifte van papier geld, meestal samenvallend met overmatige toe neming van giraal geld), terwijl anderen elke beperking zien als werkend in de richting van deflatie waardevermeerdering van het geld als gevolg van de vermindering van de hoeveelheid, respectievelijk door afneming van de omloop snelheid). Beperking van het crediet en van de hoeveelheid in omloop zijnde geldmiddelen verschilt niet alleen van land tot land, maar hangt ook af van de tijd, waarin zij wordt toegepast. Zeer belangrijk is in dit verband ook het inzicht, dat de overheid van een bepaald land in deze materie heeft. De overheid kan ook niet onverschillig blijven tegenover dit probleem. Herhaaldelijk bleek het nodig om in te grijpen, maar niet altijd geschiedde dit op gelukkige wijze. Vooral in perioden van economische crises en in tijden van oorlog werden vele zo niet alle beperkingen weg genomen, zonder dat de nadelige gevolgen van deze credietverruiming steeds duidelijk werden ingezien. Ook de eenvoudige toepassing van bestaande voorschriften werkte vaak in de richting van inflatie of van deflatie. I ijdens de laatste jaren is meer en meer de overtuiging doorgedrongen, dat de credietver lening geregeld diende te worden. In vele Euro pese landen zijn de banken aan toezicht onder worpen of werd de credietverlening beperkt hetzij kwantitatief, hetzij kwalitatief. Hoewel de particuliere banken op dit gebied zeker niet het zwaarst hebben gezondigd, zijn de maatregelen toch veelal juist voor hen bedoeld. De verscheidenheid van deze regelingen in de verschillende landen is zeer groot en hun doel matigheid zeer verschillend. Daarin ligt juist de oorsprong van de monetaire onevenwichtigheid, die een der groot te plagen van onze moderne samenleving is geworden. Herhaaldelijk heeft men op allerlei andere oorzaken gewezen als oorlogsuitgaven, oorlogsverwoestingen, verlies 86 van koloniale gebieden, verschuiving van mark ten, achterstand in investeringen en al zo meer. Deze omstandigheden zijn echter nooit recht streeks de oorzaak geweest van monetaire ram pen. Zij hebben echter veroorzaakt, dat de over heid op te ruime schaal crediet verleende door vergroting van de geldhoeveelheid, aldus in direct de vermindering van de waarde van het geld beïnvloedend. De credietverlening is de maatstaf voor de geld- omloop; zij bepaalt eveneens de relatieve waarde van de verschillende munten. De economie heeft echter nog niet geleerd in welke mate crediet verlening door vergroting van de geldhoeveel heid kan plaats vinden zonder het algemeen prijs- en loonniveau te verstoren. Indien zulk een regel zou zijn uitgedacht en in brede kringen aanvaard, zou het minder moeilijk zijn even wicht te bereiken tussen de verschillende mone taire systemen. Over dit vraagstuk is veel geschreven. De op gestelde theorieën hebben er ruimschoots toe bijgedragen om de moeilijkheden van het pro bleem te doen inzien. Zij streven naar het for muleren van regels, die de overheid zou dienen in acht te nemen bij het vaststellen van de mone taire politiek. Doch een dergelijke leidraad be staat 1111 eenmaal niet. Nochtans zijn zowel de overheid als de particuliere banken bij de uit voering van hun taak genoodzaakt hun beslis singen dagelijks volgens zekere richtlijnen toe te passen. Crediet is een machtige hefboom om een zwakke economie vooruit te helpen. Elet is echter een middel, dat grote schade kan berokkenen indien het op onverantwoordelijke wijze wordt aange wend. Die schade treft de grote meerderheid der burgers en niet het minst de loontrekkenden. Zij blijft niet beperkt tot een bepaald land, maar zal ook over de grenzen heen haar invloed doen gevoelen. Op dit gebied is eenheid van inzicht een dwin gende noodzakelijkheid. De internationale coör dinatie van de credietpolitiek is de grondslag, waarop de inwisselbaarheid van het geld dient te worden opgebouwd. Dit was reeds het geval toen de gouden standaard algemeen was aan vaard, doch ook 1111 kan aan deze noodzakelijk heid niet worden ontkomen. Wil men tot ge zonde monetaire verhoudingen komen, dan moe ten de monetaire overheden van alle landen, die een volledige inwisselbaarheid van het geld w illen hereiken, de credietverlening volgens ge lijksoortige richtlijnen beperken. Wetenschappe lijk zullen deze richtlijnen, althans in het begin,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 14