alles: de kosten zijn veel meer gestegen dan de
prijzen der agrarische producten, behalve voor
de wol. De gevolgen warensterke achteruit
gang van de melk- en graanproductie. Vooral
de tarweproductie is verminderd. De industria
lisatie heeft kapitaal en arbeid aan de land
bouw onttrokken. Het tekort aan arbeidskrach
ten is niet door verdere mechanisatie opge
vangen.
In Australië neemt de bevolking, mede tenge
volge van de immigratie, aanzienlijk sterker toe
dan de voedselproductie. Het verbruik van voe
dingsmiddelen wordt verder gestimuleerd door
dat men de prijzen daarvan met een subsidie
stelsel laag houdt. Het is zeer waarschijnlijk,
dat in de naaste toekomst Australië in het ge
heel geen voedsel meer te exporteren zal hebben.
Argentinië hebben wij voor ogen als de grote
exporteur van maïs en rundvlees. Maar dat
blijft niet zo. Hier eenzelfde ontwikkeling als
in Australië, overhaaste industrialisatie, lage
prijzen voor landbouwproducten, sterk gestegen
kosten, sterke bevolkingstoename, groot ver
bruik per hoofd der bevolking en dan nog enige
elkaar opvolgende oogstmislukkingen door
droogte. Indien deze ontwikkeling aanhoudt,
vreest men, dat het met de vleesexport der Ar
gentijnen binnenkort gedaan zal zijn.
Reeds thans moet de grote vleesimporteur,
Engeland, zijn behoeften in steeds grotere mate
uit andere landen dekken. Vandaar de sterke
vergroting van de vleeswarenimport uit Neder
land.
Men kan zeggen, dat een onberaden industria-
lisatiepolitiek de agrarische export van Austra
lië en Argentinië om hals brengt en de welvaart
van deze landen in zijn grondslagen heeft aan
getast. Een waarschuwing voor andere minder
ontwikkelde gebieden, die nog met een industri
alisatieprogramma moeten beginnen.
Ware het niet dat de Verenigde Staten en Ca
nada kans hebben gezien hun agrarische pro
ductie sterk te vergroten, dan zou het er nu met
de voedselvoorziening in de wereld bedenkelijk
hebben uitgezien. In deze landen, waar overi
gens de industriële productie een enorme ex
pansie ondergaat, heeft men niet de fout ge
maakt de prijzen van agrarische producten laag
te houden. De boeren hebben er goed verdiend,
zij zijn in staat geweest hun bedrijven volop te
mechaniseren, zij zijn vol ondernemingslust en
breiden de productie uit.
De situatie is in zoverre benauwend, dat een
minder goed oogstjaar in Noord-Amerika een
gevaarlijke vermindering van het exportsurplus
(granen!) teweeg zal brengen. De oogst 1952
belooft echter zeer goed te worden. De berich
ten zijn zó optimistisch, dat zij de zenuwen
oorlog, die in ons land op het slagveld der vee
voederproductie gevoerd wordt, tot bedaren
moeten brengen.
De situatie is momenteel zó, dat bij een toe
nemende behoefte, enige belangrijke exporte
rende landen van agrarische veredelingsproduc
ten bezig zijn als zodanig te verdwijnen, dat
Noord-Amerika tot dusverre een hoeveelheid
granen voor de export beschikbaar heeft, waar
door het o.m. voor ons land mogelijk is de pro
ductie en de export van vlees, zuivel en eieren
in redelijke omvang te handhaven en intussen
de binnenlandse veevoederproductie geleidelijk
uit te breiden. De conclusie is, dat er voor de
Nederlandse landbouw en veehouderij nog goede
mogelijkheden zich kunnen ontwikkelen wat de
afzet betreft en dat ons de gelegenheid gebo
den wordt het „eigen voeder fundament" gelei
delijk te versterken.
De Betalingsunie
Nederland, dat een jaar geleden zwaar in het
krijt stond bij de Europese Betalingsunie, heeft
thans een zo grote vordering op dit gezelschap,
dat hierdoor een nieuw probleem is ontstaan,
nl. de afrekening van deze vordering in dollars
of goud. De E.B.U. is niet de instelling, die op
deze wijze het dollartekort van de deelnemende
landen kan financieren en zij verzoekt daarom
de leden, die een grote vordering hebben, deze
te verminderen door b.v. meer te gaan impor
teren uit andere E.B.U.-landen, liefst landen,
die bij de Betalingsunie in de schuld staan.
In de dagbladen lezen we, dat van Nederlandse
zijde aan het bestuur der E.B.U. is medege
deeld, dat Nederland zijn monetaire politiek
reeds in zekere mate heeft verzacht, doch dat
de Nederlandse autoriteiten het noodzakelijk
oordelen grote voorzichtigheid te blijven be
trachten, daar zij verwachten, dat de Neder
landse betalingsbalans weer zal achteruitgaan
wanneer het bewapeningsprogramma zijn in
vloed op de Nederlandse economie ten volle zal
doen gelden, hetgeen in het bijzonder in de eer
ste helft van 1953 het geval zal zijn. De ver
betering, die de Nederlandse positie in de tweede
helft van 1952 ondergaat, is volgens de Neder
landse autoriteiten aan seizoenoorzaken toe te
schrijven.
I)e Verenigde Staten en Canada
57