stralië
pleiten, dat de pogingen om onze veehouderij
in mindere mate te bedrijven met geïmporteerde
grondstoffen, zouden dienen te verslappen. Be
halve het dollarprobleem is er ook nog de reële
schaarste aan voedergranen op de internatio
nale markt, die op een gegeven ogenblik wel
eens van zodanige omvang zou kunnen worden,
dat men zelfs met een buidel, gevuld met dol
lars, slechts mondjesmaat zou kunnen kopen.
De heer Boerma, de Nederlandse deskundige in
de staf van de F.A.O. (de Voedsel- en Land
bouworganisatie van de Verenigde Naties),
heeft op de landbouwweek te Wageningen de
wereldveevoederpositie als ernstig gekwalifi
ceerd. Tn het lopende jaar zal de wereldexport
van voedergranen 12 millioen ton zijn, verge
leken met een gemiddelde van 14 millioen ton
in de jaren 1934/1938. Deze teruggang is voor
namelijk een gevolg van het teruglopen van at
aanvoer van maïs, welke is verminderd tot de
helft of zelfs minder. Vóór de oorlog voorzag
Argentinië voor de helft in de totale wereld-
uitvoer van voedergranen en voor tweederde
van de maïsleveringen. De Verenigde Staten en
Canada voorzagen in de jaren 1934/1938 nau
welijks in to van de werelduitvoer. Neder
land importeerde 80 van zijn behoefte uit
Argentinië. Thans is dit land nog slechts met
i J/2 millioen ton aan de markt (vóór de oorlog
7 millioen ton) en moeten de granen uit Noord-
Amerika komen. Als daar een paar slechte
oogsten elkaar opvolgen, zitten we in Europa,
dat 75 van de wereldexport opneemt, lelijk
vast. Er is dus alle reden voor ons land om de
binnenlandse productiemogelijkheden volledig
te benutten.
Indrukken en ontmoetingen: .1
(Lezing van de commissaris voor de emigratie,
de heer mr. ir. B. W. Haveman, gehouden in
een regeringsuitzending voor de radio).
Tijdens mijn verblijf in Australië heb ik na
tuurlijk een groot aantal emigranten ontmoet
en gesproken. Bij velen van hen, naar hun erva
ringen luisterende, moest ik denken aan een ver
haal, dat ik tijdens mijn verblijf in West-
Australië hoorde.
Zoals U misschien weet is de hoofdstad van
West-Australië Perth. Aan het einde van de
vorige eeuw werd aan de rand van de woes
tijn, die West-Australië van Zuid- en Oost-
Australië scheidt, goud ontdekt. Leven in de
woestijn en dus ook op de plaats, waar het goud
gevonden werd, is slechts mogelijk wanneer de
mens over water beschikt. Water werd er even
wel niet gevonden. Een knap ingenieur kwam
op de idee een pijpleiding aan te leggen van na
bij Perth tot Golden Mile, de plaats waar het
goud gevonden was. Zijn plan werd in uitvoe
ring gebracht en jarenlang werd er aan de
waterpijpleiding gebouwd. liet zou de levens
ader van Golden Mile moeten worden, zich uit
strekkende over een afstand van ruim 400 km.
Tn 1902 was de onderneming klaar en begon
men te pompen. De ingenieur had uitgerekend,
dat het water na een week zijn doel zou be
reiken, doch na een week kwam er niets. Ook
na 14 dagen kwam er geen water. Toen 3 weken
voorbij waren sloeg de ingenieur de hand aan
zichzelf. Dezelfde avond bereikte het water
Golden Mile. In de laatste rekensom was blijk
baar een fout gemaakt. De pompen waren door
de ingenieur zo voortreffelijk ontworpen, dat
zij vandaag, 50 jaar later, nog dienst doen.
Vele emigranten vergaat het, zij het minder
dramatisch, evenzo. Zij maken een foutje in
hun laatste berekening en wel over de tijd, die
het zal duren om hun doel, een volledige plaats
in een nieuwe volksgemeenschap te verwerven,
te bereiken. Als hun tijdberekening niet blijkt
te kloppen, dan gaan zij diep de put in. Hiermee
wil ik en dit heeft mijn reis ondubbelzinnig
bewezen nog niets zeggen omtrent de moge
lijkheid om hun doel in werkelijkheid te be
reiken. Deze is in de meeste gevallen aanwezig,
doch de fout in de tijdberekening en de daarop
gebaseerde verwachtingen wreken zich en
brengen menige emigrant in de put, waarin hij
niet zou zijn gekomen, als hij beseft had, dat
het ingroeiingsproces veel meer inspanning
vraagt en veel langere tijd vergt, dan hij in al
zijn optimisme oorspronkelijk meent te moeten
verwachten.
Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat men zich al
die tijd als volkomen eenzame door het nieuwe
land zal behoeven te bewegen. 1 let tegendeel is
waar. In verschillende plaatsen van Australië
zijn uit de burgerij organisaties gegroeid, wier
doel het is om de nieuwkomers met uitgestoken
hand welkom te heten, met andere Australiërs
in contact te brengen en hen over de eerste
moeilijkheden van de aanpassing aan een nieuw
30