tj l in chronologische volgorde hoekte (dit betrof geen B.P.L.-betalingen). Ten slotte komt het ook nog wel eens voor, dat creditnota's, door de Centrale Bank op de laat ste dag van de maand verzonden en door de kas sier op de eerste of tweede dag van de nieuwe maand ontvangen, niet door hem zoals het be hoort in de nieuwe maand, doch in de oude maand verantwoord worden. Als reden wordt dan aangevoerd, dat door deze wijze van boeken geen overlopende posten met de Centrale Bank-rekening voorkomen en het saldo, blijkende uit de boeken van de boeren leenbank, dan precies sluit met het op het maandsaldobiljet voorkomende saldo. Naar aan leiding hiervan merken wij op, dat het optreden van overlopende posten zeer logisch is en van zelfsprekend niet het minste bezwaar oplevert, indien het verschil althans door de kassier kan worden verklaard. Het Marshall-plan ten einde Het zal velen zijn ontgaan, dat het Marshall plan op i Juli jl. officieel is geëindigd. Het oorspronkelijke plan is, voordat de vierjarige periode, waarvoor het gold, om was, overge gaan in de hulpverlening, die gebaseerd is op het beginsel van de wederzijdse veiligheid. Naast de opbouw van de defensie blijft echter ook de hulpverlening op economisch gebied op het programma staan, zodat van een abrupt einde van de hulp geen sprake is. De datum van I Juli 1952 is ons echter zo dikwijls voorgehouden als het critieke ogenblik, waarop de Amerikanen zich zouden terugtrek ken en Europa op eigen benen zou moeten staan, dat er wel aanleiding is om ons te bezinnen op het effect van het Marshall-plan tot dusverre. ij kunnen dat niet beter doen dan door enige passages over te nemen uit het Engelse week blad ,,The Economist" van 5 Juli 1952. Het blad schrijft ongeveer als volgt: Van de oorspronkelijke doelstellingen is het herstel van het vooroorlogse peil van de pro ductie in West-Europa meer dan bereikt. Ver der is de economische samenwerking tussen de landen merkbaar verhoogd en al is een mone taire stabiliteit nog niet bereikt, toch zijn de inflationistische krachten tot op zekere hoogte in toom gehouden, zelfs door de beproeving van de Koreaanse oorlog heen. Slechts één van de doeleinden is aan de Marshall-landen ontsnapt. In weerwil van de omstandigheid, dat zij hun export naar Noord- Amerika tussen 1948 en 1951 bijna hebben ver dubbeld, is hun dollartekort, dat in 1948 meer dan 5 milliard dollar bedroeg, nog bijna 4 mil- liard in 1951. Het dollartekort is blijven be staan, hoewel het Marshall-plan ten einde is ge komen. Het mislukken van het plan in dit opzicht moet noch aan gebrek aan milddadigheid van Ameri kaanse zijde, noch aan gebrek aan inspanning van de zijde van Europa worden toegeschreven. Dit gedeelte van het plan is mislukt, omdat het gebaseerd was op de verkeerde veronderstel ling, dat het herstel van Europa tot het vóór oorlogse peil van economische activiteit op zich zelf voldoende zou 'zijn 0111 het vóóroor logse evenwicht in de wereldhandel te herstel len. In werkelijkheid was dit evenwicht reeds in de dertiger jaren zeer labiel. De oorlogsjaren hebben de ontwikkeling van de Verenigde Sta ten tot de grote crediteur in de wereldhandel alleen maar verhaast en bevestigd. Het centrale probleem Het blijvende dollartekort is het centrale econo mische probleem van de vrije wereld. Indien de Europese landen dit vraagstuk zelf moeten oplossen, is het enige dat kan worden gedaan weigeren om Amerikaanse of Canadese goede ren te kopen. Het is immers duidelijk, dat er geen sterke vergroting van de export uit Europa naar de dollargebieden meer mogelijk is na alles, wat er op dit gebied reeds is onder nomen, mede gezien de herleving van het pro tectionisme in Amerika. Er zijn reeds millioe- nen woorden geschreven over betalingsbalans moeilijkheden van de Europese landen, maar het werkelijke probleem, waarvoor niemand ook maar een begin van een oplossing heeft ge vonden, is dat van de Amerikaanse betalings balans. Hoe ter wereld kan deze in evenwicht worden gebracht r 28

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 4