eerste 5 staten verschenen regelmatig van 1806 tot 1810. Die van 1811 en [812 ontbreken, om dat Napoleon geen afzonderlijke behandeling- van binnenlandse aangelegenheden voor de oude Republiek gedoogde. Kops zag echter kans over 1813 reeds weer de gegevens te verzame len, zij het dan ook minder volledig en met weg lating van Zeeland en Brabant. In 1814 ging alles weer regelmatig, behalve dan, dat Drente nalatig bleef met het inzenden van de gevraagde gegevens. De samenstelling van deze staten be zorgde Kops jaarlijks veel werk. De thans nog ieder jaar verschijnende Ver slagen over de landbouw in Nederland", samen gesteld door de directie van de landbouw, zijn een voortzetting van het oorspronkelijk door Jan Kops begonnen werk. De inlijving van Nederland bij het Franse Kei zerrijk in 1810 gaf een geduchte schok aan de werkzaamheden van Kops; hij verwachtte zelfs de onmiddellijke opheffing van zijn post. Hij waagde echter een poging om de toenmalige hoogste Franse autoriteit in ons land, de reeds eerder genoemde d'Alphonse, te overtuigen van het belang van Hollands Landbouw. Kops ver zamelde daartoe alle statistische gegevens hier omtrent en bracht die bijeen in een Betoog". Dit stuk had de bedoelde uitwerking. Kops werd voorlopig in zijn betrekking gehandhaafd en behield die tot het einde van het jaar 1812. De inlijving dreigde het vele werk, door Kops in het belang van de Nederlandse landbouw verricht, voor een groot deel ongedaan te ma ken. Het is dan ook te begrijpen, dat de bevrij ding van ons land in 1813 en het tot stand ko men van het Koninkrijk der Nederlanden voor Jan Kops het begin schenen van een nieuw tijd perk, waarin het hem mogelijk zou zijn om zijn inzichten in het belang van de Nederlandse landbouw nog des te beter in praktijk te brengen. Helaas heeft dit niet zo mogen zijn. Reeds spoedig na 1813 ging bij de regering de mening post vatten, dat de landbouw geen voor werp van staatszorg behoorde te zijn. De veel grotere plaats, welke handel en nijverheid 11a 1813 in ons maatschappelijk bestel gingen in nemen, zal op deze zienswijze van de overheid wel mede van invloed zijn geweest. Wèl ging de regering over tot het ordenen en bevorderen van het landbouwonderwijs. Ook in dit opzicht heeft fan Kops steeds een voorname plaats ingenomen. Reeds in 1806 nam hij het initiatief tot het ontwerpen van een school boek ter verspreiding van meer kennis onder de toekomstige landbouwers. Na jarenlange voor- bereiding kwam het boek in 1810 gereed en werd het op kosten van de Staat uitgegeven. De schrijver was de landman H. Ponse te Geer vliet. liet boekje bestond uit drie delen, één over landbouw, één over veeteelt en één over houtteelt. De bedoeling was, dat de onder wijzer dat deel zou kiezen, dat het meest ge ëigend was voor de streek, waar hij les gaf. Het werkje is er nimmer ,,in" gegaan en even min slaagden de talloze latere pogingen om de nieuwe landbouwkennis in leesboekjes voor de lagere school te verwerken. Welke waren de oorzaken hiervan? De landbouw kan bogen op een ervaring van vele duizenden jarende kennis van de levens verrichtingen van de plant - en dit is het on derdeel der landbouwwetenschap, dat de groot ste veranderingen tot stand heeft gebracht telt nauwelijks een eeuw. I Iet behoeft dus niet te verbazen, dat de eerbiedwaardige grijsaard, die de landbouw is, in den beginne enige moeite heeft gehad de jonge geestdriftige nieuwlichter au sérieux te nemen. Bovendien kan de lagere school, waar men de landbouwkennis wilde on derwijzen, nooit vakschool zijn, doch slechts volksschool, die aan alle kinderen een gelijke algemene kennis bijbrengt en ten tweede was de slecht betaalde onderwijzer niet in staat zich enige werkelijke landbouwwetenschap eigen te maken, omdat er nergens een cursus bestond, waar hij ook maar de eenvoudigste kennis kon opdoen. Behalve de dorpsonderwijzer heeft men in liet begin van de 19e eeuw ook nog de dorps predikant willen belasten met het voordragen van de nieuwe wijze van bewerken van de grond en het voederen van het vee. Natuurlijk met even weinig succes. Noch de schoolmeester, noch de predikant werden door de boer als ge zaghebbend op zijn gebied erkend. Nog in 1828 klaagt Kops, dat uit miskenning van de hoge aangelegenheid van de landbouw het onderwijs wordt tegengewerkt. Eerder zou men echter moeten constateren, dat men, gezien de menta liteit der landbouwers, het landbouwonderwijs verkeerd heeft aangevat. Toen men eenmaal ging inzien, dat het noodzakelijk was een aantal ervaren docenten te kweken, die speciaal in de landbouwwetenschap waren opgeleid, terwijl de wetenschap niet afliet haar vindingen te toetsen en aan te bevelen, heeft de landbouw zich ten slotte gewonnen moeten geven en was hij bereid te luisteren naar de raadgevingen van de land bouwwetenschap. I11 de laatste jaren van de 18e eeuw verzochten de boekhandelaars J. C. Sepp en Zoon aan Jan 36 1 1

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 12