FINANCIEEL OVERZICHT
Het bankgeheim
Vraag: Zoudt U zo goed willen zijn ons eens
mede te delen hoe het momenteel staat met
het bankgeheim? Men vraagt ons daar wel
eens naar en helaas kunnen wij dan niet
precies zeggen welke rechten de fiscus heeft,
wat inzage van boeken te onzen kantore
betreft. Ook zouden wij graag weten of een
bank aan fiscale ambtenaren de inhoud van
kluiskastjes moet tonen, indien zulks wordt
gevraagd.
Antw.De door U bedoelde materie is thans
geregeld in de wet van 23 April 1952 (Stbl.
Nr. E 191), houdende bepalingen inzake ver
vanging van het fiscale noodrecht.
Volgens art. 3 dezer wet is een ieder, die hier
te lande een bedrijf of zelfstandig beroep
uitoefent, gehouden desgevorderd aan de
inspecteur der belastingen de op dat bedrij f
of beroep betrekking hebbende boeken en
andere bescheiden, waarvan de kennisneming
van belang kan zijn voor de vaststelling van
de feiten, welke invloed kunnen uitoefenen
op de heffing van enige Rijksbelasting van
derden, ter inzage te verstrekken.
Volgens art. 5 moet worden toegestaan, dat
van de boeken en bescheiden, waarvan krach
tens art. 3 inzage wordt genomen, afschriften
of uittreksels worden gemaakt. Tenslotte
kunnen slechts bedienaren van de godsdienst,
notarissen, advocaten en procureurs, genees
kundigen en apothekers, zich beroepen op de
omstandigheid, dat zij uit hoofde van hun
stand of beroep tot geheimhouding verplicht
zijn.
Hieruit volgt zonder meer, dat tegenover de
fiscus van een bankgeheim geen sprake is.
Uit het bovenstaande volgt ook, dat de ban
ken niet verplicht zijn inlichtingen, hetzij
mondeling of schriftelijk, te geven. Zij heb
ben slechts toe te staan, dat van haar boeken
en bescheiden inzage wordt genomen en daar
van afschriften of uittreksels worden ge
maakt.
Uiteraard kan de bank nimmer verplicht wor
den de inhoud van een door haar verhuurd
kluiskastje te tonen. Zij is nimmer bevoegd
het kastje te openen. Wenst de inspecteur
der belastingen het kastje te openen, dan
moet hij zich daartoe met de huurder in ver
binding stellen.
Vraag: De heer X is secretaris-penningmeester
van verschillende polders en stuurt nog wel
eens een door hem aangewezen gemachtigde
om over het tegoed dier polders te beschik
ken.
Is dit wel in orde?
Antw.: De heer X kan als secretaris-penning
meester van een polder geen derde aanwijzen
om als gemachtigde voor de polder gelden in
ontvangst te nemen.
Wenst de heer X niet persoonlijk op de bank
te verschijnen, dan zal hij het polderbestuur
moeten vragen een bepaalde persoon te mach
tigen om namens de polder te mogen beschik
ken ten laste van de lopende rekening.
De heer X zal dus de chèques zelf moeten
tekenen zowel als trekker der cheque als voor
de betaling, indien en voorzover de cheque
is gesteld ten name van de betrokken polder.
Is de cheque ten name van een derde gesteld,
dan zal deze de cheque voor voldaan kunnen
tekenen.
De ervaringen van de afgelopen maand zijn
uiterst leerzaam geweest voor het inzicht in de
positie van de kapitaalmarkt. Ten eerste was
daar de zogenaamde mislukking van de 4/4 °/c
rentende gemeenteleningen, waarvan een hele
serie achter elkander is uitgegeven, hoewel
slechts in één enkel geval, 11I. bij de emissie van
Leiden, aanstonds van een voltekening melding
werd gemaakt. Bij alle andere 4% °/c leningen
naar ruwe schatting voor totaal rond 60
millioen werd na de inschrijving bekend ge
maakt, dat het aangeboden bedrag niet vol-
tekend was. (De 4/4 nationale woningbouw
lening van de Bank voor Nederlandse Gemeen
ten, groot 69 millioen, blijft in dit verband
huiten beschouwing.)
Aanvankelijk wekte het enige verwondering,
dat desondanks steeds weer nieuwe dergelijke
leningen haar entrée maakten, doch al spoedig
werd duidelijk, hoe deze vork in de steel zat.
liet bleek nl., dat de emitterende huizen in het
geheel niet verlegen zaten met het restant van
Beschikken over tegoed van polders
15