VRAAG EN ANTWOORD Blokkering spaartegoed minderjarigen Vraag: Bij ons zijn spaartegoeden van minder jarigen. De kantonrechter heeft de moeder er op gewezen, dat de boekjes moeten worden geblokkeerd, totdat de kinderen meerderjarig- zijn en heeft haar gevraagd om een verkla ring van de bank. Hoe moeten wij in deze handelen? Kunt U de gevraagde verklaring voor ons opmaken? Antw.: Volstaan kan worden met op de eerste pagina van het spaarboekje onder de te-naam stelling de volgende bepaling in te schrijven: De inlage geschiedt met de bepaling', dat daarover door de inlegger eerst zal kunnen worden beschikt, nadat de inlegger meerder jarig zal zijn geworden, c.q. zolang de in legger niet meerderparig is, na verkregen machtiging van de kantonrechter. Vanzelfsprekend moet deze beperking in de beschikkingsbevoegdheid ook worden aange tekend op de betreffende spaarrekening in grootboek I. De van het spaartegoed gekweekte rente kan aan de moeder-voogdes worden uitbetaald. De bepaling beeft dus alleen betrekking op de gedane inlagen. Spaartegoed ten name van 2 personen Vraag: De heer A en zijn dochter B willen bij ons een gezamenlijk spaarbankboekje nemen; alle inlagen behoren dus aan hen tezamen, ter wijl ieder afzonderlijk gerechtigd is daarover te beschikken, waarvan aantekening zal wor den gesteld voor in het spaarbankboekje. Nu is echter de vraag: wanneer een van beiden komt te overlijden, is dan de ander, i.c. de langstlevende, alleen gerechtigd om het saldo van het boekje tot zich te nemen, zonder medewerking van eventuele verdere erfge namen van de eerstgestorvene Het boekje zou dus ten name worden gesteld van A en B tezamen. Antw.: Indien A en B een spaarboekje nemen ten name van A en B, betekent dit, dat het spaartegoed gemeenschappelijk eigendom is van de inleggers. Ieder der inleggers is dan in het saldo gerechtigd voor de helft, onge acht door wie en tot welke bedragen wordt ingelegd. Het bovenstaande brengt verder mee, dat over liet tegoed slechts kan worden beschikt op handtekeningen van beide gerech tigden tezamen. Het staat gerechtigden na tuurlijk vrij elkander over en weer te mach tigen tot ieder bedrag over het tegoed te beschikken. Komt één van de gerechtigden te overlijden, dan is de langstlevende niet bevoegd alleen over het gehele tegoed te beschikken, daar de gegeven machtiging tengevolge van het over lijden is komen te vervallen. De langstlevende heeft na het overlijden van de andere gerech tigde voor de verdere beschikking de mede werking van de erfgenamen van de over ledene nodig. Afgegeven gekwiteerde hypotheekgrossen? Vraag: Een ex-debiteur vraagt ons om terug gave van de (gekwiteerde) hypotheekakte, nadat bij voor afwikkeling van de betreffende schuld heeft gezorgd. Kunnen wij aan dit verzoek voldoen? Antw.: Het is bij de boerenleenbanken nimmer gebruikelijk geweest, dat na aflossing van de schuld de grosse der schuldbekentenis met hypotheekstelling wordt teruggegeven. Deze stukken blijven normaal als kasbescheid hij de bank, doch op de grosse wordt een aan tekening gesteld, dat de schuldbekentenis is vervallen. Staat het lid er echter zeer op, dat hij in het bezit der grosse wordt gesteld, dan bestaat er geen overwegend bezwaar tegen het stuk af te geven, doch uitsluitend tegen ontvangstbewijs. Dit ontvangstbewijs kan luiden: „Ontvangen van de Coöp. Boerenleenbank de grosse ener akte van schuldbeken tenis met hypotheekstelling d.d19. verleden voor de te gevestigde notaris houdende de schuldig er kenning' ten gunste van de bank van een be drag groot ten laste van alsmede hypotheekstelling ten behoeve der bank. de1952. Dit stuk is niet zegelplichtig en kan dus ongezegeld worden afgegeven. Het wordt onder de kasbescheiden bewaard in plaats van de afgegeven grosse. 14

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 14