Holle uitspraken over crediet Er bestaat een markante uitdrukking op het ge bied van crediet en banken, welke uitdrukking- als volgt kan worden weergegeven: „Van een bank kun je een parapluie lenen als het mooi weer is, maar je moet haar teruggeven zodra het regent". Nu is het met spreekwoorden en zegswijzen zó, dat ze heel vaak een grote wijsheid bevatten, mits men ze goed begrijpt en op de juiste wijze weet te hanteren. Uit de bovenvermelde woor den zou men kunnen afleiden, dat een bank een volkomen overbodige instelling is, immers bij mooi weer heeft men in het geheel geen para pluie nodig. De hedoeling is echter om weer te geven, dat men crediet kan krijgen zo lang het goed gaat in het bedrijf, maar zodra de uit komsten slechter worden zou dus de bank het crediet weer opzeggen. In deze vorm weerge geven begrijpen we al direct, dat dit niet op de boerenleenbanken kan slaan, die maar niet wil lekeurig het gegeven crediet kunnen opzeggen en we zullen maar aannemen, dat het spreek woord is ontstaan in een tijd, toen er nog geen boerenleenbanken waren. Wanneer we nu zouden menen in zeker opzicht onfeilbaar te zijn,, worden we van dit inzicht spoedig genezen, als we een landbouwblad op slaan en daar een artikel lezen over een excursie naar de Verenigde Staten. Juichend wordt er vastgesteld, dat de credietverlening daar zoveel vlotter gaat dan in ons land en dat men zo ge makkelijk crediet kan krijgen (zou dat die para pluie zijn?). Over het landbouwcrediet in Ame rika wordt letterlijk het volgende vermeld: „Crediet op onderpand van vee en bedrij fsin- „ventaris is er heel gewoon, terwijl bij ons „eigenlijk nog altijd de merkwaardige toestand wezen zozeer tot voordeel heeft gestrekt, mogen aantasten. Bij de rondvraag word het doen vervallen of het verkorten van de pauze gevraagd. Een an dere afgevaardigde vraagt of de normen voor het pensioenfonds voor kassiers niet ruimer ge steld kunnen worden teneinde grotere deelne ming te verkrijgen. Na beantwoording van deze vragen wordt de vergadering om 3.50 uur door de voorzitter ge sloten onder dankzegging aan de aanwezigen voor de grote belangstelling en medewerking. „bestaat, dat alleen hij crediet kan krijgen, die ,„het in feite niet nodig heeft". Kijk, om zo iets neer te kunnen schrijven, moet men toch wel een brede kijk op de dingen heb ben. Wij zouden echter de schrijver van het geciteerde artikel willen voorstellen eens een kijkje te gaan nemen bij een willekeurige boe renleenbank of zijn licht eens te gaan opsteken aan het adres Kromme Nieuwe Gracht 29 te Utrecht. Hij zal dan tot verschillende ontdek kingen komen. In de eerste plaats tot die, dat zij, die geen crediet nodig hebben, het als regel ook niet aanvragen. In de tweede plaats dat de boerenleenbanken haar doel (de verbetering en instandhouding van de bedrijven en de bevor dering van de financiële belangen van haar leden, in het bijzonder van haar leden, die het landbouwbedrijf (in de ruimste zin des woords) uitoefenen of daarbij betrokken zijn) nog wel degelijk nastreven. In de derde plaats, dat de verstrekking van crediet tegen uitsluitend on derpand van vee, bedrij fsinventaris en derge lijke onderpanden in ons land niet gebruikelijk is„ omdat onze wetgeving dergelijke onderpan den juridisch niet kent, hetgeen in Amerika wèl het geval is. Dit wil echter niet zeggen, dat vee, bedrij fsin ventaris enz. door de boerenleenbanken nooit ofte nimmer als zekerheid worden aangenomen. Echter nimmer als uitsluitende zekerheid, wèl echter als aanvullende zekerheid. Overigens is het maar al te gemakkelijk om een vlotte vergelijking te maken tussen de Oude en de Nieuwe Wereld, vooral als hij zo'11 verge lijking de meest essentiële punten eenvoudigweg over het hoofd worden gezien. Dat de agrarische banken in Amerika niet kun nen worden voorgesteld als een soort Sinter klaas, die glimlachend zijn goede gaven uit reikt, zal de lezers van ons blad wel duidelijk zijn geworden uit de korte beschouwing over het landbouwcrediet in Amerika, welke wij in ons nummer van Maart 1952 gaven. Met de uitspraak, dat alleen zij crediet kunnen krijgen, die het in feite niet nodig hebben, be doelt men als regel, dat men alleen geld kan lenen van een boerenleenbank indien men over de nodige vaste eigendommen beschikt en een dus zo groot mogelijke zekerheid kan aanbie den. Doch ook in dit geval zouden wij de boe- 9

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 9