beoefenen kon hij niet volgen, omdat hierin voor
hem, als doopsgezinde, later in dit vak geen be
trekking zou openstaan. Maar de wereld van
wetenschap en kunst trok hem te sterk en daai
ook de letteren hem boeiden, werd besloten, dat
Kops doopsgezind predikant zou worden, welk
ambt hem, naar hij verwachtte, voldoende ge
legenheid zou laten, zijn zucht naar wetenschap
te voldoen.
Van 1781 tot 1787 studeerde Kops aan het
Doopsgezind Seminarium te Amsterdam, maar
volgde ook colleges in de natuurkunde. Na de
voltooiing van zijn studie trad Kops in het
huwelijk met Catharina Daams en werd beroe
pen te Leiden, waar hij in Februari 1783 z'jn
intrede deed. Een in het ambt ondervonden
teleurstelling (Kops werd tegen zijn stellige
verwachting in niet beroepen in Haarlem, toen
tertijd de aanzienlijkste Doopsgezinde gemeente)
doet hem zich in 1792 van de theologie afwen
den en bindt hem voorgoed aan de plantkunde.
Het ontginnen van woeste gronden heeft reeds
aanstonds zijn aandacht en in 1793 richtte hij
zijn plant- en landbouwkundige onderzoekingen
zó in, dat zij voor genoemd doel bruikbaar zou
den zijn, terwijl hij tevens verzamelde wat in
Nederlandse geschriften over dit onderwerp
was geschreven. Het valt licht te begrijpen, dat
toen het provinciaal bestuur van Holland bij
besluit van 27 September 1796 een commissie
samenstelde om de toestand van de duinen op
te nemen en de mogelijkheid te onderzoeken de
duinen te bebouwen, Kops niet alleen lid, maar
tevens secretaris van deze commissie werd.
Het ontwerpen van een plan tot het vruchtbaar
maken van de duinen is het eerste grote werk
van Kops op het gebied van de landbouw ge
weest en vanaf zijn benoeming tot secretaris
van de duincommissie in >79^ tot zijn dood
o]) 9 Januari 184c) heeft hij gewerkt voor de
ontwikkeling en de bloei van de Nederlandse
landbouw.
Hoe was het intussen gesteld met de staatkun
dige toestand van ons land en wat deed de re
gering voor landbouw en veeteelt?
Tussen de zeven gewesten bestond slechts wei
nig samenwerking, het provincialisme was zeer
sterk, de macht was geheel in handen van on
geveer twee duizend regentenfamilies ,Velen in
ons land,, inzonderheid onder de intellectuelen
en de welgestelde middenstanders wilden het
versleten raderwerk van de oude Republiek ver
vannen door een nieuwe staat, waarin een sterk
centraal gezag zou bestaan, waarin ieder, die
daartoe bekwaam was, vrije toegang zou hebben
tot alle openbare betrekkingen en waarin vrij
heid van religie (d.w.z. geen staatskerk meer)
zou zijn. Ook Jan Kops behoorde tot deze vu
rige patriotten.
Onder invloed van de gebeurtenissen in Frank
rijk en met behulp van de Fransen werd in ons
land in Januari 1795 de Bataafsche Republiek
uitgeroepen. Het Franse voorbeeld volgend
trachtte de regering van de Bataafsche Repu
bliek enerzijds de economische vrijheid te ver
groten door opheffing van de gilden en van
de oude handelscompagnieën en anderzijds de
welvaart te verhogen door ambtelijke organi
satie en toezicht van de overheid.
Nadat de Nederlandse landbouw eeuwenlang de
grootst mogelijke vrijheid had gekend, open
baarde zich in het laatst van de 18e eeuw een
streven tot ingrijpen van de overheid. Het doel
van dit ingrijpen was niet een invoering van
staatsdwang, maar de wens het agrarisch leven
door voorlichting en reglementering op hoger
peil te brengen. Een en ander was echter slechts
mogelijk bij aanwezigheid van een gecentrali
seerd bestuur en een goed ambtenarencorps.
Maar er waren nog andere factoren.
De 18e eeuw is één van de belangrijkste perio
den geweest in de geschiedenis van de Neder
landse landbouw. Was de Republiek der Ver
enigde Nederlanden geheel op de koophandel
ingesteld en bleef naast stapelhandel, koop
vaardij, verkeersnijverheid en zeevisserij de
landbouw geheel in het schemerduister, om
streeks 1780 viel een kentering van inzicht en
een ommekeer in de waardering van de land
bouw waar te nemen. Buitenlandse invloeden
veroorzaakten technische verbeteringen. In
Engeland was het Jethro Tuil, die een nieuwe
wijze van landbouwen ging toepassen en wel de
rijenteelt. Zij verschafte het voordeel, dat tij
dens de groei de grond tussen de rijen gemak
kelijk bewerkt kon worden, waardoor de grond
niet werd uitgeput en braakligging niet nodig
was. De zaaimachine van Tuil was haar voor
naamste instrument.
De technische verbeteringen, die in de loop van
de 18e eeuw op Tull's voorgaan in de Engelse
landbouw volgden, gingen vergezeld door agra-
risch-rechtelijke hervormingen. Deze hervor
mingen voltrokken zich ongeveer terzelfder tijd
- in het ene land vroeger, in het andere land
later in de andere landen van Europa. Men
mag deze hervormingen wel beschouwen als
een liquidatie van de middeleeuwse veldorgani
satie, die gekenmerkt was door gemeenschap
pelijk bezit der gronden en door een gemeen
schappelijk bebouwingsplan. (Wordt vervolgd.)
0
11