-Qen praataoond (2) Daar is de exportnota van minister Van den Brink, die men gemakkelijk op liet bovenstaande kan doen aansluiten. Toeneming van werkge- gelegenheid en productie zonder dat deze ont wikkeling door meerdere uitvoer wordt gedra gen,, leidt in de Nederlandse verhoudingen tot een voortdurend in omvang toenemend be talingsbalanstekort, aldus de nota, waarin ver der berekend wordt, dat in Nederland gedu rende de eerstvolgende 15 jaar 40.000 a 50.000 personen per jaar in het arbeidsproces moeten worden opgenomen. In 1970 zal de uitvoer in vergelijking met thans moeten zijn verdubbeld wil Nederland in staat zijn de benodigde invoer te betalen. Dit betekent in prijzen van 1951 een toeneming van 7.500 millioen gedurende 19 jaar of een toeneming van gemiddeld 400 millioen per jaar. Dit is een zeer zware taak. Onuitvoerbaar is zij echter niet. De stijging van de waarde van onze uitvoer was gedurende de laatste jaren zeer groot, van 1950 op 195 t b.v. 1.200 mil lioen. Aan deze cijfers moet men echter niet al te veel waarde hechten. Momenteel is het in ver schillende bedrijfstakken zo gesteld, dat het moeilijk is het thans bereikte exportniveau te handhaven. Men heeft in de dagbladen kunnen lezen, welke maatregelen zullen worden genomen om de ex port te stimuleren. Deze zijn stellig niet zonder betekenis. Hoofdzaak blijft echter de houding- van het buitenland. Tot het buitenland moeten wij nog steeds België rekenen. Er heeft een notawisseling plaats ge had tussen Nederland enerzijds en België en Luxemburg anderzijds. Hieruit is gebleken, dat men van de kant van onze zuiderburen de tijd voor de economische unie nog niet gekomen acht. Volgens beschouwingen in het Financiële Dagblad zouden het voornamelijk de Juiiten- Benelux-omstandigheden" zijn, die liet voors hands onmogelijk maken tot het sluiten van een werkelijke unie over te gaan. Die om standigheden vragen een vrij individualis tisch handelen, dat bezwaarlijk te rijmen valt met een zo sterke wederzijdse gebonden heid als een economische unie is. Wanneer, vraagt men zich af, zal het boze buitenland met de daad in plaats van uitsluitend met de mond de economische samenwerking gaan belijden en de internationale handel van <le knellende banden bevrijden, opdat eindelijk de „kleine drie" hun illusie in vervulling kun nen :hen gaan. Overigens zullen velen in ons land geneigd zijn niet het buitenland in de eer ste plaats de schuld te geven, maar van de Bel gen te vragen iets minder terughoudend te zijn. Tot dusverre hebben de drie partners aanzien lijke voordelen gehad van regelingen, die ge troffen zijn in afwachting van het totstandko men van de volledige economische unie. Men heeft elkaar preferentie bij de invoer gegeven. Deze preferentie heeft ondanks kleine hape ringen, voornamelijk in de agrarische sector, op bemoedigende wijze laten zien, hoe zeer de wel vaart gebaat is bij meerdere vrijheid in het han delsverkeer. Men moet op deze weg verder dur ven gaan. Het mag dan waar zijn, dat onze reserves aan goud en deviezen veel kleiner zijn dan die der Belgen. Men moet een partner ech ter niet uitsluitend beoordelen naar de inhoud van zijn portemonnaie te Washington. Spre kende over internationale samenwerking zei onze Koningin in haar voortreffelijke rede, dat ons land een betrouwbare pijler kan zijn van de Europese eenheid, omdat wij zo gelukkig zijn te leven in sociale vrede en stabiliteit. Ook deze dingen tellen mee. Enige tijd geleden gaven wij een denkbeeldig verslag van een praatavond, die plaats had kun nen vinden, indien een achttal kassiers zich om een ronde tafel had geschaard om daarbij op ge moedelijke toon verschillende onderwerpen te bespreken. Laten we nog eens de nadruk leggen op het feit, dat dit gesprek denkbeeldig was, want enige malen is ons gevraagd: wie is toch die kassier A? Of, hoe kan kassier D zoiets zeggen? Zelfs was er iemand, die er een volgende maal ook bij wilde zijn. Welnu, dat kan, want we vatten de draad van het gesprek weer op om dit als volgt voort te zetten. RedacteurU zult zich herinneren, heren, dat wij de vorige keer nogal uitvoerig hebben ge sproken over bet sparen door de jeugd en alles wat daar aan vast zit. Ik kan Li intussen ver tellen, dat in September a.s. de nieuwe jeugd- spaaractie gaat starten en dat daarbij ook weer Benelux

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 6