Neen echter,, in zoverre een sluitend budget en een beperkte credietexpansie toch geen einde hadden kunnen stellen aan een voortgezette in flatoire financiering door het bedrijfsleven uit eigen liquide middelen, indien niet in de vooraf gaande jaren en met name ook nog in 1950 de latente inflatie langzaam maar zeker was over wonnen door de onttrekking aan het verkeer van het teveel aan liquide middelen. Het regerings programma heeft verder de wind mee gehad door de daling van het niveau van de internatio nale grondstof fenprijzen. Werkgelegenheid Sommigen zijn van oordeel, dat het regerings programma te zeer de nadruk heeft gelegd op de vermindering van het verbruik en daardoor zou hebben bijgedragen tot een vermijdbare toe neming van de werkloosheid. De president wijst deze opvatting, op grond van waargenomen feiten, met stelligheid af. De sanering van de betalingsbalans moest onvermijdelijk gepaard gaan met een zekere tijdelijke vermindering van de werkgelegenheid. liet is vanzelfsprekend, dat in clie omstandig heden de vraag is gerezen of die vermindering van werkgelegenheid het nemen van bijzondere overheidsmaatregelen rechtvaardigt of zelfs noodzakelijk maakt en zo ja, van welke aard die maatregelen dienen te zijn. De ervaring leert, dat daarbij vaak te lichtvaardig de toe passing van inflatoire bestrijdingsmiddelen wordt aanbevolen. De werkgelegenheid, aldus de president in zijn verslag, is een goed van hoge orde: de hoogst bereikbare welvaart bij handhaving van de vrijheid van verbruik gaat samen met de hoogst bereikbare werkgelegen heid bij handhaving van een voldoende be weeglijkheid van de arbeid. Maar naast de werk gelegenheid zijn eveneens de waardevastheid van het geld en de solvabiliteit van de volks huishouding goederen van hoge orde. De werkgelegenheid, die gekocht wordt met het bederf van het geld. is te duur betaald. Zij is bovendien nimmer van duurzame aard. De president is van oordeel, dat scherp onder scheid gemaakt moet worden tussen verminde- ring van werkgelegenheid, die slechts het gevolg is van verschuiving van de vraag, hetzij natio naal of internationaal, de vermindering van de werkgelegenheid, die het gevolg is van het op houden van een inflatie en de vermindering van werkgelegenheid, die een gevolg is van deflatie. Alleen in het laatste geval zijn monetaire tegen maatregelen op hun plaats. Verder sprekende over de invloed van vraagverschuivingen wijst de heer Holtrop er op, dat de werkgelegenheid in Nederland het meest bedreigd wordt door verschuivingen van de internationale vraag. Het is voor een land als Nederland, dat 1111 eenmaal sedert eeuwen boter" produceert, een moeilijke tijd wanneer de internationale vraag zicht richt op „kanonnen". Maar die tijd dreigt dubbel moeilijk te worden, wanneer grote nabuurlanden zich gedwongen zien hun, evenzeer als in Ne derland,, uit monetaire oorzaken voortgekomen betalingsbalanstekorten te redresseren door een rechtstreeks ingrijpen in het handelsverkeer, waarbij het overheidsoordeel over het al of niet „essentiële" karakter van de invoer de plaats gaat innemen van de vrije beslissing van ver bruikers en bedrijfsleven. Gevaren van buiten Tot slot dan nog tic volgende passage uit het verslag over het gevaar, dat de welvaart van ons land bedreigt. „Het rechtstreekse ingrijpen in het internatio- „nale handelsverkeer is het grootste gevaar, „dat de Nederlandse conjunctuurontwikkeling „in de naaste toekomst bedreigt; het is boven- „,dien een gevaar, waartegenover de binnen landse conjunctuurpolitiek vrijwel machteloos „staat. Het zou een werkelijke ramp zijn voor „de kleine landen in Europa, die méér dan de „grote landen voor hun welvaart afhankelijk „zijn van het internationale handelsverkeer, in- ,„dien de tendentie tot het terugkomen op de „liberalisatie van de Europese handel meer dan „een tijdelijke noodmaatregel zou blijken te zijn. „Maar ook Nederland zelf dient bij de bepaling „van zijn monetaire beleid in de toekomst de „rampzalige gevolgen indachtig te blijven van ,„het terugvallen in importbeperkingen en bila- „teralisme, dat het onvermijdelijke gevolg blijkt „te zijn van de uitholling van het geld. Men moet de president van de Nederlandsche Bank er dankbaar voor zijn, dat hij in zijn ver slag zo duidelijk en zo overtuigend heeft ge steld, dat wij onze welvaart aan groot gevaar bloot stellen, indien wij er ons toe zouden laten verleiden het werkgelegenheidsprobleem langs de weg van de minste weerstand op te lossen. Het is al erg genoeg, ook voor ons, dat andere lan den dit doen. De exportnota Het overnemen van enkele hoogst belangrijke passages uit het verslag van de Nederlandsche Bank dwingt ons er toe over andere ook be langrijke zaken zeer kort te zijn. Verschuiving van de vraag 5

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 5