KRONIEK UIT EIGEN KRING
De credietbe perkende maatregelen van de Neder-
landsche Bank zijn met ingang van i April 1952
buiten werking gesteld. De behoefte aan deze
restrictieve bepalingen was naar de mening van
de Nederlandsche Bank niet meer aanwezig.
Voor onze banken betekent dit uiteraard niet,
dat in de houding ten aanzien van de crediet-
verstrekking wijziging komt. De eigen dispen
satieregeling en het nuchtere werkelijkheids
besef van onze banken zijn hier borg voor.
Op 17 April jl. werd te L trecht de Centrale
Ringvergadcring gehouden. Het jaarverslag van
de Centrale Bank over 1951 zal U thans reeds
bereikt hebben, waarna de ring vergaderingen
kunnen worden gehouden ter voorbereiding van
de op 29 Mei a.s. te houden algemene vergade
ring. Ongetwijfeld zullen op deze bijeenkom
sten, zoals gewoonlijk, weer tal van vragen wor
den gesteld.
Enkele punten zijn er, die steeds de aandacht
vragen. Denken wij b.v. aan de dispensatie-
regeling. Nog steeds blijkt ons, dat velen de
hierin vervatte liquiditeitseisen niet geheel be-
grijpen.
Aangezien deze vergaderingen altijd door een
vertegenwoordiger van de Centrale Bank wor
den bijgewoond, is het een unieke gelegenheid
om de opvattingen van ,,L trecht" betreffende
de toepassing van deze regeling te weten te
komen.
de juiste weg bewandelt, dan is de juridische
afdeling van de Centrale Bank gaarne bereid
van advies te dienen.
Een voorschrift in de statuten van de boeren
leenbanken, dat geheel te goeder trouw nog wel
eens verwaarloosd wordt, willen wij hier in
herinnering brengen.
Artikel 28 van deze statuten bepaalt nh, dat de
goedkeuring van het bestuur van de Centrale
Bank vereist is voor aankoop en verkoop van
onroerend goed en stichting -van gebouwen en
tevens voor het aangaan van schikkingen of
dadingen en kwijtschelding van bedragen van
1.000,en hoger.
Vooral wat het eerste punt betreft zijn de over
tredingen gelukkig schaars. De samenwerking
met de Centrale Bank is voortreffelijk, haar
adviezen, vooral waar het kantoorbouw betreft,
worden op prijs gesteld. Wij veronderstellen
dan ook, dat onbekendheid met deze bepaling
de enige oorzaak van nalatigheid is (waarom
wij er dan ook aan herinneren!).
Ten aanzien van het tweede punt is men toch
wel meer nalatig, hoewel de kwijtscheldingen
tot de uitzonderingen behoren.
Wij vertrouwen, dat men de bepalingen van dit
artikel 28 in het oog -zal houden in het vervolg.
Wij mogen langzamerhand wel als bekend ver
onderstellen, dat ingeval -van overlijdenuitbe
talingen aan rechthebbenden slechts kunnen ge
schieden tegen overlegging van een notariële
verklaring van erfrecht.
De gemoedelijkheid van onze banken speelt hier
nog wel eens parten en kan dan moeilijkheden
opleveren.
De goede naam van onze boerenleenbanken is
hiermee niet gediend en wij willen met klem
waarschuwen om in dergelijke gevallen de offi
ciële weg te bewandelen en niet te trachten
(hoewel volkomen te goeder trouw) aan de no
dige formaliteiten te ontkomen.
We kwamen in de afgelopen maand weer enkele
gevallen tegen, die ons nopen te wijzen op het
belang van een juiste, weloverdachte redactie
van te notuleren besluiten.
Men zij er steeds op bedacht, dat dit van grote
waarde is, omdat nu of later verschil van me
ning kan ontstaan over bepaalde besluiten of
toezeggingen.
Wanneer we een enkel geval mogen noemen,
dan is dat de toezegging van ouderdoms- en
weduwenpensioenen of het afsluiten van be
paalde verzekeringen ten behoeve van de kassier
of het verdere personeel. De betrokken belang
hebbende heeft recht op een formulering, die
maar voor één uitleg vatbaar is en het is buiten
kij f, dat het belang van de bank er evenzeer
mede gediend is. Indien men bij de formulering-
van dergelijke besluiten niet zeker weet of men
Ten slotte willen wij nog wijzen op artikel 23
van de statuten, waarin bepaald wordt, dat be
stuursleden geen bezoldiging genieten, maar
dat de algemene vergadering aan hen een vaca
tiegeld kan toekennen.
o O
o
3