king van het vertrouwen in de gulden. Dit was in nog sterkere mate het geval ten aanzien van de aflossing van 750 millioen kort lopende staatsschuld ten laste van de geblokkeerde Marshall-rekening hij de Nederlandsche Bank. De geldomloop zelf is door deze operatie niet veranderd. Het ging hierbij in feite immers slechts om een (daarom niet minder belang rijke) boeking, waarbij op rekening van de Staat geblokkeerde guldens, voortgekomen uit betalingen van dollars, die de Staat op grond van de Marshall-hulp cadeau had gekregen, door de circulatiebank werden ingetrokken. Hiermede is een verdere stap gedaan op de weg tot gezondmaking van de gulden, omdat de afboeking van 750 millioen op het geblok keerde guldenstegoed van het Rijk gepaard is gegaan met de vernietiging van een even groot bedrag aan een, uit economisch oogpunt bezien waardeloze, dekking van de geldcirculatie in de vorm van schatkistpapier. Al het water is hiermede echter nog niet uit de monetaire wijn, daar er nog een totale ..vlottende" vordering van de circulatiebank op het Rijk resteert van 2100 millioen. Doch vergeleken bij een dergelijke als dekking voor de geldomloop gebruikte schuld ter grootte van 3600 millioen, die destijds uit de afwikkeling van de Duitse markenvordering is voortge vloeid, is de verbetering toch belangrijk. De psychologische invloed daarvan moet niet wor den onderschat, omdat zij getuigt van afkeer voor een politiek van geldverwatering, zoals die in de eerste na-oorlogse jaren opgeld heeft gedaan, toen grote bedragen aan Marshall guldens werden aangewend tot dekking van begrotingsposten. Een schaduwzijde bij dit alles is, dat het Rijk tot deze lofwaardige gedragslijn in staat wordt gesteld door de ruime belastingontvangsten, die voor de jaren 1949/1951 de oorspronkelijke ramingen met meer dan twee milliard hebben overtroffen. Dit is een hard gelag in het licht van de nijpende liquiditeitsmoeilijkheden, waar mede ondernemingen en particulieren te kam pen hebben. Ten dele ligt hierin ook de verkla ring voor het gebrek aan opnemingsvermogen, dat in de afgelopen maanden op de aandelen markt aan de dag is getreden. Daarnaast speelt hierbij natuurlijk de vrees voor een verdere conjunctuurinzinking een belangrijke rol. Zo lang de onzekerheid te dien aanzien bestendigd blijft, zal de neiging tot het aanhouden van guldenstegoed en het beleggen in obligaties toe nemen. Kenmerkend voor de gewijzigde situatie is ook de sterke daling van het agio voor dollarwaarden op de Amsterdamse beurs. Zelfs noteren een groot aantal Amerikaanse fondsen thans op de Amsterdamse beurs nog beneden het New Yorkse peil, hetgeen verband houdt met het feit, dat bij verkoop naar New York kosten ontstaan, waar mede de banken, die het aanbod opnemen ter doorverkoop naar New York, uiteraard reke ning moeten houden. Aan het einde van de maand was het z.g. agio voor Arbus-dollars, vrijgekomen door verkopen van Amerikaanse aandelen, afkomstig uit Nederland en in liquide vorm aangehouden, tot Y\ gedaald, terwijl het begin September 1951 nog 20 heeft be dragen. Parallel hiermede zijn de koersen van de Nederlandse dollarleningev verder gedaald. De 3 -dollarlening Nederland liep in de afgelo]>en maand (blijkens onderstaand overzicht) met ongeveer 2^2 punt terug tot slechts ca. 92/2, hetgeen dus slechts ongeveer 4 punten hoger is dan de notering van overeenkomstige guldens- leningen. Nog voordeliger is naar verhouding de 3 Ya °/c $-lening 1947 geworden, een lening, die nog slechts een .looptijd heeft van ruim 5 jaren en die, ondanks de waarborg tegen een eventuele devaluatie, nauwelijks meer noteert dan met een guldenslening van éénzelfde looptijd het geval zon zijn. Tiet ontbreken van monetaire spanningen kan niet op sprekender wijze tot uit drukking komen. Overigens geven ook de meeste guldensleningen en vooral het leidende fonds, de 3 3/2 %-lening [947, een verder koersherstel te zien, zoals uit de navolgende tabel blijkt. 24 Sept. 22 Oct. 28 Dec. 28 Jan. 25 Febr. 25 Mrt. 25 April 94 93 V, 93 7i« 96 95 7-. 87 7* 84 7« 86 87 7* 88 85 85 v.. 852732 84 732 84 88'y. 88 y8 87 7. 87 74 88 7,6 89"/, 88 86 7, 87 86 7,„ 86 3/4 88 V8 90 Vs 872V32 88 7g 89 732 877,8 90 V, 91 V» 85 7. 85 7. 85"/, 84"/,. 85 74 87 V. 96 78 95 93 7« 69 Indië 1937 A 88 7, 87 72 86"/,6 89 7, 89 7. 89V« Datum 3/2 Nederland 1951 9216/i6 93 V4 3'A Nederland 1950 84"/16 87" 18 3—3/2 Nederland 1947 Q- 3 07 s 3 Nederland 1962/64 met belast.fac. 90 90 1 6 3 Grootboek 1946 89 7,6 3 Investeringscert. 3 Nederland 1937 001.! OO 3 $-lening 1947 100 y16 101 7,8 95 74 92 2/2 N.W.S. 71 74 70 7,6 70 7,0 70 7» 72 7,6 73 7,6 3 90 7* 14

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 14