Fiiiiiiuïnïiiö van ilr strijd legen de rnnder-l.il. c. Cijfers over 1951 Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft enige belangrijke gegevens over de ontwikkeling van onze economische positie gepubliceerd. Er op wijzende, dat in de na-oorlogse jaren onze nationale productie ontoereikend was om ener zijds het totaal van binnenlandse consumptie en investeringen te dekken en anderzijds tevens goederen voor de uitvoer beschikbaar te stellen, constateert het C.B.S., dat het aldus ontstane betalingsbalanstekort kan worden gedekt door leningen en schenkingen van het buitenland en door liquidatie van beleggingen in het buiten land. In 1948 was er een tekort van f T154 mil- lioen, in 1949 van f 263 millioen, in 1950 van 891 millioen en in 1951 nihil. Voor de eerste maal na de oorlog heeft de be talingsbalans op de lopende rekening, gemeten aan de waarde van de goederen- en diensten stroom, geen tekort te zien gegeven, welk ver schijnsel voornamelijk het gevolg is van de zeer gunstige ontwikkeling der betalingsbalans in het tweede halfjaar van 1951Vooral de sterke vermindering van de invoer heeft hiertoe bijge dragen (invoerwaarde in het eerste halfjaar 1951 5,2 millioen en in het tweede halfjaar 4,6 millioen. De opvallende wijziging in 1951 ten opzichte van het voorafgaande jaar is waar te nemen met betrekking tot de voorraadvorming. Deze was in 1950 zeer belangrijk geweest, mede onder de invloed van de liberalisatie van de buiten landse handel en van de internationale politieke situatie. Ook in de eerste helft van 1951 heeft deze voorraadvorming voortgeduurd. Daaren tegen gaf de tweede helft van dat jaar een ge heel ander beeld te zien. In het vierde kwartaal van 1951 trad een voorraadintering op van ongeveer 1 j/2 milliard. liet beeld van 1951 is dus gunstig, maar geflat teerd. Er zal weer een tijd komen, dat we onze voorraden moeten aanvullen. De invloed daar van zal op de betalingsbalans merkbaar zijn. Of w ij dan weer met grote tekorten te kampen krijgen, zal vermoedelijk afhangen van de ruil voet met het buitenland. Deze heeft zich de laatste maanden niet verder in ongunstige rich ting ontwikkeld. Zoals wij in de Raiffeisen-Bode van December 195T reeds vermeldden, bereiken onze boeren leenbanken verschillende malen aanvragen van veehouders tot financiering van het t.b.c.-vrii maken van het op hun boerderij aanwezige rundvee, onder zekerheid van de daarvoor in uitzicht gestelde premie en de terugbetaling van de z.g. spaarheffing. Wij wezen er daarbij op, dat zulks zonder meer helaas niet mogelijk was en tot onze spijt moeten wij dit standpunt hand haven. I er verduidelijking van een en ander mogen wij hieronder nog eens uiteenzetten, waarop dit standpunt is gebaseerd. schatting zal hiermede een bedrag van 50.000.000,worden bereikt. Van de zijde van de regering wordt uit de Mars hall-gelden een bedrag van 50.000.000, in het fonds gestort. Door het bóeren- kwartje zal dit jaar een kapitaal van 12.000.000,in het fonds aanwezig zijn. b.) Tevens wordt in het fonds gestort een be drag van 0,55 per too kg aan de fabriek afgeleverde melk, ingehouden van de nielk- gelden van dié veehouders, wier stal niet t.b.c.-vrij is. Deze storting wordt de z.g. spaarheffing genoemd. In het kader van de runder-t.b.c.-bestrijding is opgericht het nationaal fonds voor runder- tuberculosebestrijding. In dit fonds worden ge stort a.door alle veehouders in den lande 0,25 (het z.g. „boerenkwartje") per 100 kg melk. Dit zal gedurende 5 jaren geschieden. Naar Opdat de boeren, welke geen t.b.c.-vrije sta' hebben, hun reageerders zo spoedig mogelijk op ruimen, is de volgende regeling getroffen: Gedurende 5 jaar, te rekenen vanaf 1 Mei 1951, kunnen de veehouders hun reageerders oprui men en zorgen dat zij binnen de daarvoor ge stelde tijd een reactievrije stal hebben. De ter- 6 o

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 6