een beslissing tot verhoging toe. Daarmede is dizc zaak in hoge mate een politieke aangele genheid geworden. ITet schijnt, dat in de rege ring wel een sterke stroming is, die het onjuiste van deze hoge toltarieven inziet. De Duitse minister van Economische Zaken, prof. Erhardt, getuigt tenminste voortdurend van zijn inzicht dat Duitsland een uitgebreide goederenruil met het buitenland moet onderhouden. De tegenge stelde invloeden uit de agrarische hoek zijn ech ter sterk. De toestand in Engeland is in de laatste weken weinig opgeklaard. De soep zal wel iets minder heet worden gegeten dan zij door minister Butler werd opgediend. De invoer van het voor ons zo belangrijke artikel kaas zal niet verboden wor den, maar men verwacht dat de invoer gecon- tingenteerd zal worden. Daarmede zijn we dan weer in de benauwende atmosfeer van de dertiger jaren gekomen. Inmiddels is de positie van het pond sterling nog al wat steviger geworden, vooral door de drastische verhoging van het disconto door de Bank van Engeland en is er erder Amerikaanse hulp van aanzienlijke om vang aangekondigd. Mogelijk dat de Engelsen hun positie nu weer iets rooskleuriger inzien en minder ver gaan met hun importbeperkingen dan aanvankelijk in de bedoeling lag. Van de toestand in Frankrijk, die voor ons ook van groot belang is, valt niet veel te zeggen. De positie van het land is in de grond van de zaak niet zo slecht, maar toch dreigt er telkens een verdergaande ontwaarding van de franc doordat de overheid niet voldoende middelen schijnt te hebben om het monetaire evenwicht te hand haven. Vooral het innen der belastingen is in Frankrijk een zwak punt. Als nu de toestand gevaarlijk wordt, grijpt men maar weer naar het steeds bruikbare middel der importvermindering, dat o]) korte termijn enige verlichting brengt, doch dat op lange termijn niets tot de welvaart van het land zal bijdragen. Onder deze weinig bemoedigende verschijnselen zijn te Parijs in de laatste week van Maart de besprekingen over de landbouwintegratie begon nen. Merkwaardig genoeg wordt de gedachte, dat er één Europese markt moet komen, in de eerste plaats ondersteund door Frankrijk, dat nog wel de tijd zal krijgen orde in de binnen landse huishouding te brengen, voordat deze vérgaande plannen, die ook de volle sympathie hebben van Nederland en Italië, werkelijkheid zullen zijn geworden. De andere deelnemende landen zijn terughoudend. Engeland heeft open lijk verklaard, dat het geen bijzondere banden met een Europese gemeenschap op dit terrein kan aanvaarden. Volgens de dagbladen is besloten in de loop van deze zomer een meer uitgebreide bespreking te houden. Als het nu gehouden overleg voldoende duidelijk heeft gemaakt waarom het zal gaan. kan de komende conferentie beperkt worden tot de landen, die werkelijk iets met elkander wen sen te ondernemen en die bereid zijn iets van hun nationale autoriteit af te staan, ten einde de Europese landbouwproductie te bevorderen en de consumenten te voorzien met meer, beter en goedkoper voedsel. Men vergeet wel eens dat de meer dan vijftig landen, die lid zijn van de Voedsel- en Landbouworganisatie der Ver enigde Naties, daarmede de verplichting hebben aanvaard de voedselvoorziening hunner bevol kingen te verbeteren. Die verplichting schijnt de landen niet zo zwaar te drukken, dat zij hierin een aanleiding zouden vinden volop steun te geven aan de Europese landbouwintegratie, die een eerste poging zou zijn om de idealen der F.A.O. in vervulling te doen gaan. De Amerikanen steunen de plannen van harte al kunnen zij het nog niet over hun hart ver krijgen de Nederlandse kaas weer enige ruimte te geven op de Amerikaanse markt. De tegenwaarderekening Op de balans van de Nederlandsche Bank komt een post voor van ruim 1700 millioen, die de stand aangeeft van de tegenwaarderekening dei- vroegere Marshall-hulp. ITet is de opbrengst der Amerikaanse schenkingen, die op een ge blokkeerde rekening wordt geplaatst. Dezer dagen is een belangrijke stap gedaan ter sane ring van het Nederlandse geldwezen, doordien besloten is om 700 millioen te gebruiken voor schuldaflossing van het Rijk bij de Nederlandsche Bank. Daarnaast zijn kleinere bedragen bestemd voor de bouw van mijnenvegers en voor maat regelen ter opvoering van de productiviteit. Hiermede is de tegenwaarderekening, die door haar aanwezigheid een gevaar voor infla- tionistische besteding oplevert, met een flink bedrag verminderd. Voor verreweg het grootste deel is deze vermindering monetair neutraal. De financiering van de bouw der mijnenvegers is dat niet, maar het bedrag, dat daaraan besteed wordt, ongeveer 7° millioen, is beperkt. 5 De conferentie te Parijs

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 5