VRAAG EN ANTWOORD
I raag: Een cliënt deponeerde een bedrag groot
]>lm. 4.000,- bij onze spaarbank. Aange
zien hij reeds op jaren is, verzocht hij ons
een bedrag groot 1.500.- hiervan af te
zonderen en te bestemmen voor zijn echtge
note.
11 ij is voor de tweede maal getrouwd en
wenst een zodanige bepaling opgenomen, dat
het geld bij vóórover! ij den van zijn vrouw-
geheel aan hem terugvalt.
Het tweede huwelijk is niet in gemeenschap
van goederen gesloten.
Op wiens naam dient het bedrag ad f 1.500.—
gesteld te worden?
Antiv.: Wij merken in de eerste plaats op, dat
het openen van een spaarboekje ten name van
de echtgenote geen zekerheid geeft, dat dit
tegoed inderdaad na het overlijden van Uw
cliënt aan de vrouw ten goede zal komen.
Immers schenkingen tussen man en vrouw
zijn staande huwelijk verboden. De erfgena
men van de man zullen derhalve na diens
overlijden te allen tijde de rechtsgeldigheid
der schenkingen kunnen betwisten en een
goede kans hebben in die betwisting te slagen.
Wat het tweede punt betreft, hieraan kan
niet worden voldaan. Bij het vóórover lij den
van de vrouw valt het spaartegoed in haar
nalatenschap. Iedere bepaling in het spaar
boekje opgenomen, dat het spaartegoed na
haar overlijden vervalt aan haar echtgenoot,
is een verboden beschikking na dode en der
halve niet rechtsgeldig.
De enige mogelijkheid, die bestaat en volgens
de thans geldende rechtspraak v an de Hoge
Raad een goede kans op slagen biedt, is dat
de man op zijn leven een levensverzekering
sluit en daarvoor als koopsom betaalt een be
drag van i 1.500,en voor het verzekerd
kapitaal als begunstigde aanwijst zijn tweede
echtgenote en bij haar vooroverlijden zijn
erfgenamen.
Vraat/: Is credietverstrekking mogelijk tegen
onderpand van een polis van levensverzeke
ring, waarop een z.g. pensioenclausule is aan
getekend
Bij einddatum moet het kapitaal dus worden
uitgekeerd in de vorm van een lijfrente.
Antw.Aan de hand van de verstrekte gege
vens menen w ij te mogen aannemen, dat het
hier betreft een normale verzekering voor de
uitkering van een overeengekomen kapitaal,
hetzij op de vervaldag der verzekering, hetzij
bij overlijden van de verzekerde vóór die ver
valdag en dat op deze polis de z.g. lijfrente-
clausule is geplaatst, w aarbij is bepaald, dat het
verzekerd kapitaal niet wordt uitbetaald, doch
moet worden besteed voor de aankoop van een
lijfrente op één of meer levens. Het plaatsen
van deze clausule heeft tengevolge, dat de
verzekering onbeleenbaar is geworden, zowel
bij de maatschappij waarbij de verzekering is
gesloten, als bij derden. De verzekeringnemer
is wel bevoegd de lijfrenteclausule te doen
doorhalen, doch is dan verplicht zijn rekening
met de fiscus te vereffenen. De- lijfrenteclau
sule heeft n.1. fiscaal tot gevolg, dat de voor
de verzekering betaalde premies op het be
lastbaar inkomen in mindering mogen worden
gebracht, terwijl dan later de te ontvangen
lijfrente als inkomen zal worden belast.
Wordt de lijfrenteclausule dus in de loop van
het contract geschrapt, dan moet de tenge
volge van de toegelaten premie-aftrek te wei
nig- betaalde belasting worden betaald. Fiscaal
wordt dit dus een tamelijk dure handeling.
Zoals reeds gezegd is kan de jvolis, waarop
een lijfrenteclausule voorkomt, door de bank
niet als onderpand worden aanvaard: dit is
een verbod, opgenomen in het desbetreffende
uitvoeringsbesluit van het besluit op de in
komstenbelasting, waarbij de kapitaalsverze
kering- met lijfrenteclausule gelijkgesteld is
geworden met een lijfrente-overeenkomst of
pensioenverzekering.
Vraag: We hebben hier iemand in dienst ge
had, voor wie geen rentezegels geplakt zijn.
Zijn 7aij ten deze in verzuim geweest?
Arttw.: Iedere arbeider - voorzover niet bij de
wet uitgezonderd of vrijgesteld is verplicht
om zich te verzekeren krachtens de Invalidi
teitswet de wet v ermeldt ten deze geen ver-
10
Bestemming spaartegoed
Credietverstrekking op polissen met
lijfrenteclausule
Wettelijke ouderdoms- en invaliditeitsverzekering