Landbouwcrediet in Amerika
delen scheppen, llier wordt dus inflatie gesteld
tegenover de deflationistische invloeden, die de
doorstroming van middelen naar de kapitaal
markt en verder naar de woningbouw tegenhou
den. Dat lijkt ons voorlopig te eenvoudig gezien,
vooral omdat de handhaving van het rente-
gamma, dat zijn beste tijd gehad heeft, de toe
stand op de kapitaalmarkt lange tijd zeer onover
zichtelijk heeft gemaakt.
In tijden van voorspoed
I)e heer H. D. Louwes heeft onlangs te Utrecht
gesproken over de voorspoed van de akkerbou
wers. Hij achtte het waarschijnlijk, dat deze
voorspoed tijdelijk zal blijken te zijn en op grond
daarvan gaf hij de wijze raad de levenswijze te
blijven instellen op een geringer inkomen dan
men op het ogenblik geniet. Hierbij zal men
vooral moeten bedenken, dat deze gunstige jaren
hoge belastingaanslagen meebrengen en dat deze
wel eens betaald kunnen moeten worden, v an
neer de omstandigheden reeds minder gunstig
zijn. Ruim voldoende reservering voor de nog
uitstaande belastingschulden is daarom eerste
eis.
De heer Louwes wees er verder op, dat de beste
methode om de bestaanszekerheid voor de toe
komst zo goed mogelijk te funderen is, nü de
bedrijven in orde te maken. Wat men in zijn
bedrijf belegt door grondverbetering, het graven
van sloten en draineren, het goed onderhouden
van de gebouwen en het zich voorzien van een
verantwoord werktuigenpark, zal in de toekomst
altijd rendabel blijken te zijn.
Het is waarschijnlijk, dat dit reeds geruime tijd
het richtsnoer van handelen van vele onderne
mers in de landbouw is.
Steenkolen
Het dollartekort van Europa wordt voor een
zeer belangrijk deel veroorzaakt door het tekort
aan steenkolen. Frankrijk geeft van iedere dollar,
die het als Amerikaanse hulp ontvangt, weer
75 dollarcent uit aan de import van Amerikaanse
steenkool. Aan Nederland kosten de Ameri
kaanse kolen de helft van het totale bedrag aan
Amerikaanse hulp.
De productie van de Europese mijnen kan be
hoorlijk opgevoerd worden, maar met de toe
neming van de industriële productie gaat een
vergroting van het kolenverbruik gepaard en dit
maakt, dat voorlopig geen einde komt aan het
tekort. Dat geldt ook voor Nederland.
Onze productie bedraagt 12,5 millioen ton en
zal in 1956 tot ongeveer 15 millioen ton zijn
uitgebreid. Echter, de behoefte stijgt ook. Men
neemt aan, dat deze in 1956 rond 20 millioen
ton per jaar zal bedragen.
In ons nummer van December t95 r gaven wij
op bladzijde 9 enkele opmerkingen weer betref
fende het landbouwcrediet in Amerika. Wij
hadden toen het voornemen ter gelegener tijd
nog eens iets meer te schrijven over de wijze,
waarop het landbouwcrediet in Amerika is in
gericht en werkt.
In dit voornemen werden wij gesterkt, toen wij
dezer dagen een rapport in handen krecen over
landbouwpolitiek en landbouworganisaties in de
Verenigde Staten van Noord-Amerika. Dit rap
port bevat het verslag van een studiereis in de
Verenigde Staten onder auspiciën van de Stich
ting voor de Landbouw, gemaakt door de heren
A. W. Biewenga, Dr. J. Horring, Ir. G. I1. F.
Royackers en A. Vondeling. Het doel van deze
reis was het bestuderen van de wijze, waarop
de Amerikaanse Overheid, de maatschappelijke
organisaties en de particuliere ondernemer de
productiviteit in de landbouw bevorderen, ieder
voor zich en in onderlinge samenwerking.
Het achtste hoofdstuk van het rapport is getiteld
,,Het landbouwcrediet". Het geeft in beknopte
vorm een uitstekend overzicht van de wijze,
waarop het landbomvcredietwezen in de Ver
enigde Staten van Amerika (verderop kortweg
aan te duiden als: Amerika) is georganiseerd.
Voor de Amerikaanse boer, die geld wil lenen,
staan de volgende mogelijkheden open familie
leden, andere particuliere personen, leveranciers
van landbouwbenodigdheden, levensverzeke
ringmaatschappijen. handelsbanken, de Farmers
Home Administration en de Farm Credit Ad-
ministration. De beide laatste zijn overheids
instanties.
Het systeem van coöperatieve boerenleenbanken,
zoals wij dat in Nederland kennen, is in de
Amerikaanse landbouw van weinig betekenis.
6