te duur ontvangen, zodat de regering, zou liet
goed zijn, deze dus beneden distributieprijspeil
zou moeten afgeven. Ook de landbouw moet op
zijn tellen passen en wanneer deze prijsbeweging
op de wereldmarkt doorzet, zal ook de meng
voederindustrie rekening hebben te houden met
prijsverlagingen. Er wordt vervolgens nog op
gewezen, dat het artikel lijnkoeken helemaal niet
te verkopen is in de internationale handel en dat
er redenen genoeg zijn om tot de conclusie te
komen, dat we omtrent het toekomstige prijs
verloop niets zeker weten.
De troost voor de veehouderij is dan, dat juist
terwijl haar de grote slag wordt toebedeeld, er
duidelijk een eind gekomen is aan de voortdu
rende stijging van de veevoederprijzen. De op
roep, die de vooriztter van de Stichting voor de
Landbouw tot de akkerbouwers richtte om toch
niet te veel in de extensieve graanbouw te vluch
ten, heeft nu nog een goede kans om gehoor te
vinden. Dit zou overigens, indien de schroef op
de invoerbuis verder wordt dichtgedraaid, weer
uitzicht openen op hogere prijzen in de komende
winter. Tiet is misschien wel goed, dat de Stich
ting bkift studeren op het moeilijke vraagstuk
van het brengen en behouden van evenwicht
tussen akkerbouw en veehouderij. In een com
muniqué van Stichtingszijde lezen we, dat ge
dacht wordt aan het afromen van deakkerbouw-
inkomsten op voor veevoeder bestemde produc
ten en de besteding van de aldus verkregen
geldmiddelen tot verlaging van de voederprij-
zen. Zelf zegt de Stichting van deze plannen,
dat ze theoretisch volkomen billijk zijn, maar
dat de praktische uitvoering niet eenvoudig is.
Hiermede zal iedereen het eens zijn.
De dollars
liet blijft met onze handelsbalans goed gaan.
In Januari 1952 was 93% van de invoer door
uitvoer gedekt. In de laatste maanden van 1951
woog de waarde van de uitvoer zelfs geheel
tegen die van de invoer op; dat was in de
overeenkomstige periode van 195° voor onge
veer Y\ het geval.
De huidige positie van ons land moet men ook
weer niet te gunstig' zien. Wij kweken betalings
overschotten in het verkeer met landen, buiten
het dollargebied, doch houden een groot tekort
in het verkeer met de dollarlanden. Minister Van
den Brink heeft kortgeleden in de Tweede Ka
mer verklaard, dat onze dollarinvoer 300 mil-
lioen bedraagt en de uitvoer 125 millioen. Het
tekort is 173 millioen. Daar gaat af 10 millioen
voor het kapitaal- en dienstenverkeer. Er res
teert dan 165 millioen. De economische hulp
bedraagt 100 millioen. Het tekort is dus 65 mil
lioen dollar. We kunnen dit gedeeltelijk dekken
door cle defensie-orders, die in dollars betaald
worden. Voor het overige zullen we het tekort
moeten bestrijden door uitbreiding van de
export naar dollarlanden.
Ter verdere aanmoediging van deze uitvoer
heeft de regering de regeling inzake de 10
vrije dollars uitgebreid tot de export tegen
dollars naar andere landen dan de .S. eti
Canada. Nu de ontreddering van hun economi
sche positie Engeland en Frankrijk tot grotere
exportactiviteit dwingt en misschien tot kunst
grepen om de uitvoer te stimuleren, moeten ook
wij middelen te hul]) roepen, die tot grotere
uitvoer prikkelen. Een commissie onder voor
zitterschap van oud-minister Steenberghe bestu
deert deze materie. Met de uitbreiding van de-
vrije dollarregeling is denkelijk al een van de-
aanbevelingen van de commissie verwerkelijkt.
Geld voor de woningbouw
Van officiële zijde is men optimistisch gestemd
over de opleving van de bouwactiviteit. Men
schijnt zich voorlopig over de financiering daar
van niet zoveel zorgen meer te maken. De
nieuwe woningbouwleningen zullen, naast de
burgerzinleningen en de gelden van de institu
tionele beleggers, de uitvoering van een om
vangrijk bouwprogramma in 1932 mogelijk ma
ken. Als dit juist blijkt te zijn, dan kunnen we
misschien nog even wachten met het opvolgen
van de aanbeveling van de Raad van akcen-
tiales, die met het oog op de toenemende werk
loosheid verklaart, dat speciale maatregelen ver
eist zün en die van mening is, dat de sanering
\an de betalingsbalans thans zover gevorderd is.
dat de financiering van de uitvoering van het
verhoogde woningbouwprogramma door het
Rijk zelf verantwoord moet worden geacht.
Men kan de strekking van deze uitspraak moei-
11 ik misverstaan. Het komt er op neer, dat men
inflationistische financiering doelbewust aan
beveelt. Dat blijkt ook uit een andere passage
van de resolutie van de Raadhier wordt ge
steld, dat de werkloosheid het gevolg is van
een te ver gaande consumptiebeperking.
Het is, dunkt ons, geen alom aanvaard inzicht,
dat hier aan de dag komt. Het gaat er van uit,
dat de kapitaalmarkt niet de nodige middelen
oplevert voor de woningbouwdaarom moet de
Staat optreden en uit het niet de nodige mid-
5