FINANCIEEL OVERZICHT Hoogtepunt van de maand Februari is onge twijfeld geweest de publicatie van de drieledige staatslening', die ten behoeve van de nationale woningbouw door de Bank voor Nederlandsche Gemeenten wordt uitgegeven. Men weet, dat wij hierbij in feite met een overheidsemissie te doen hebben en dat in dit geval de Bank voor Nederlandsche Gemeenten de plaats van de Staat heeft ingenomen, omdat zij tot taak heeft de binnenkomende middelen verder te leiden naar de gemeenten. Men kan ook niet zeggen, dat de serie woningbouwleningen in gehalte achter zou staan bij gewone staatsleningen. Weliswaar is aan eerstgenoemde geen rechtstreekse garantie van de Staat verbonden, doch het aandelenkapi taal van de Bank voor Nederlandsche Gemeen ten bevindt zich voor de helft in handen van de Staat en is verder geheel over publiekrechtelijke lichamen verdeeld. Het is nodig hierop te wij zen ter juiste beoordeling van de nieuwe lenin gen, die naar uit het voorgaande blijkt, op één voet zijn te stellen met staatsleningen. Het na tionale karakter en het nationale belang maken het ook verklaarbaar en verdedigbaar dat, nog vóór het prospectus werd gepubliceerd, door de regering maatregelen zijn genomen, die er op gericht waren te voorkomen, dat gedurende een periode van ongeveer vier weken, welke aan de inschrijvingsdatum voorafging, nog concur rerende leningen van gemeenten of provincies in zee zouden gaan. Nog in meerdere opzichten heeft Den Haag er trouwens naar gestreefd een gunstig klimaat te scheppen. Te wijzen valt in dit verband op een verfijning van het rentegamma, die voor het eerst voor de woningbouwleningen wordt toe gepast. Deze verfijning' bestaat daarin, dat voor leningen met een gemiddelde looptijd van 20 jaar of meer voortaan een rente van 4als basis zal mogen gelden, terwijl tot dusverre zo als bekend niet boven 4 mocht worden uit gegaan. Verder zijn er ook enkele belastingcon cessies, waarvan de belangrijkste is, dat de 0/5/ to -lening bij verkoop ter beurze als een Uw bank blijft dus in orde. U dient er wel op toe te zien, dat, nadat de verzekering is gesloten, de bank inderdaad de hypotheek- verklaring ontvangt. gewone obligatielening zal worden beschouwd, hetgeen wil zeggen, dat de koerswinsten het zal duidelijk zijn, dat de notering aanmerkelijk boven pari zal zijn gestegen, wanneer de periode is aangebroken van 10% rentebetaling be lastingvrij zullen zijn. Ons gaat het in het raam van onze maandelijkse beschouwing' minder om die woningbouwemissie op zichzelf dan wel om de beoordeling daarvan tegen de achtergrond van de toestand op de kapitaalmarkt. Het merkwaardige is nu, dat de wijziging van het rentegamma evenmin als het vooruitzicht van de woningbouwleningen enige weerslag op de beleggingsmarkt (zoals de obli- gatiemarkt ten onrechte wordt genoemd, daar ook de aandelenmarkt natuurlijk eigenlijk een beleggingsmarkt is) hebben teweegebracht. Het aangebreide rentegamma heeft geen indruk ge maakt, omdat het zeker niet boven de markt- rente (te herleiden uit de obligatiekoersen) uit gaat, eerder nog een kleinigheid daaronder blijft. En voor de woningbouwleningen is men boven dien niet beducht, omdat deze niet aan een maximum leningsbedrag' gebonden zijn, terwijl de minimum bedragen, die zullen worden uit gegeven, te gering zijn om veel gewicht in de schaal te kunnen leggen uit een oogpunt van de marktpositie. Laat men de rentespaarbrieflening, waarvan minstens 25 millioen wordt verwacht, buiten beschouwing, omdat deze bestemd is voor de kleinste spaarders, die daarvoor geld aanwen den, dat anders niet in de beleggingssfeer zou komen en die dit bezit niet licht van de hand zullen doen, dan kan men zeggen, dat er voor de 4)4 rentende 25-jarige lening en de ge staffelde 0/5/10% rentende lening tezamen slechts 25 millioen aan de kapitaalmarkt zal moeten worden onttrokken. Neemt men daaren boven nog in aanmerking, dat er in dit geval niet zal worden gemajoreerd, dus door niemand voor een hoger bedrag zal worden ingeschreven dan men werkelijk wil hebben, omdat elke in schrijving zal worden toegewezen en er dus geen agiowinst zal zijn binnen te halen en zeker ook het burgerzin-karakter een woordje zal mee spreken bij het inschrijven, dan kan de conclusie slechts zijn, dat het emissieresultaat weinig of geen aanknopingspunten voor de huidige positie van de kapitaalmarkt zal opleveren. Hierin on- 14

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 14