In de gevallen, waarin geheel of gedeeltelijk ontslag wordt verleend uit een gevraagd hy pothecair verband zonder dat vooraf de schuldverhouding geheel is gedelgd, is toe stemming van de raad van toezicht vereist indien voor de verlenging van het betrokken voorschot of crediet de toestemming van de raad van toezicht vereist is geweest en boven dien ook de goedkeuring van de Centrale Bank, indien voor het verstrekken van het betrokken voorschot of crediet de goedkeu ring van de Centrale Bank vereist is geweest. Tn deze gevallen kan in het algemeen aange nomen worden, dat de goedkeuring van de raad van toezicht noodzakelijk is. Bij roye ment zonder dat de onderliggende schuldver houding geheel gedelgd is, behoort dus wel te worden nagegaan of de vereiste goedkeu ringen zijn gegeven. Daar deze gevallen slechts sporadisch voorkomen, zal het zelden nodig zijn terzake een onderzoek in te stellen. Dit onderzoek is o.i. wel noodzakelijk, daar het hier gaat om de vraag of het bestuur al dan niet bevoegd is tot het verlenen van het royement, dus of het bestuur bevoegd is de bank te verbinden. Bezwaren van 2e hyptheek Vraag: Wat zijn zo al de bezwaren tegen het nemen van een 2e hypotheek als de bank niet tevens ie hypotheekhoudster is? Antzv.Een der bezwaren is, dat men als hou der van een hypotheek, die tweede in rang is, niet zelfstandig tot verkoop kan overgaan en dus nimmer zelf de verkoop in handen heeft. Men moet in deze gevallen overgaan tot het leggen van executoriaal beslag op het ver bonden onroerend goed en daarna dit beslag betekenen aan de houder van het hypotheek recht, eerste in rang. Deze kan dan desge wenst de verkoop overnemen en verkopen krachtens het door hem gemaakte beding, bedoeld in het 2e lid van art. 1223 lid 2 Bur gerlijk Wetboek. Neemt de houder van de eerste hypotheek de verkoop niet over, dan zal de verkoop moeten plaatsvinden bij executie veiling ten overstaan van de arrondisse mentsrechtbank of kan aan de arrondisse mentsrechtbank benoeming van een notaris worden gevraagd, te wiens overstaan de vei ling kan plaats hebben. Tn deze beide gevallen (executieveiling en veiling ten overstaan van een door de rechtbank benoemde notaris) moet de opbrengst ter griffie van de arron dissementsrechtbank gestort worden en vindt daarna een tijdrovende en kostbare rangrege ling plaats. Neemt de houder van de eerste hypotheek de verkoop over, dan kan in de meeste gevallen wel een rangregeling voor komen worden. Hoe dit ook zij, het staat in ieder geval vast, dat kostbare executiemaat regelen genomen moeten worden, waarvan de eerste kosten (het leggen van executoriaal beslag- en betekenen aan de houder van de eerste hypotheek) al gauw een bedrag van 150.- a 200.- belopen. Een veel groter bezwaar is, dat de houder van de 2e hypotheek nooit geheel zeker van zijn zaak is. De houder van de ie hypotheek kan n.1. nadat de vordering, waarvoor hem hel recht van ie hypotheek was verleend, op dc opbrengst bij verkoop is verhaald, op het daarna resterend saldo in mindering brengen al hetgeen hij uit anderen hoofde direct op eisbaar van de eigenaar van het onroerend goed heeft te vorderen. Dit heeft ten gevolge, dat onder bepaalde omstandigheden de hou der van de eerste hypotheek de rechten van de houders van hypotheken met lagere rang- geheel illusoir kan maken. Ten slotte kan zich het geval voordoen, dat de schuldenaar failliet gaat. De houder van de ie hypotheek moet dan de meeropbrengst aan de curator afdragen. Deze meeropbrengst moet dan in de eerste plaats mededragen in de omslag van de algemene faillissements- en boedelkosten dit kan een vrij belangrijk bedrag uitma ken terwijl het bovendien lang kan duren, voordat de curator het ontvangen bedrag uit betaalt. Het kan dus ook zo worden gezegd, dat zelfs in de gevallen, dat er boven de ie hypotheek een zeer grote overwaarde bestaat, een recht van 2e hypotheek een allesbehalve prima zekerheid is en daarom weinig aanlokkelijk Dekking- brandrisico Vraag: Sluit dekking' van brandrisico op con dities van de Rotterdamse Beurspolis garantie in t.a.v. de hypotheekgever (onze bank) op basis van het Kramer-contract? Antw.: Bij verzekering op Rotterdamse Beurs polis geven de maatschappijen, die de verze kering afsluiten, eveneens de verklaring ex art. 297 Wetboek van Koophandel af volgen de z.g. Kramerverklaring. De dekking voor 1 3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 13