I. Discontoverlaging De verrassende toeneming van de reserves van de Nederlandsche Bank aan goud en vreemde valuta, die halfweg het jaar 1951 zo bedenkelijk waren geslonken, heeft de Bank de moed ge geven tot de vermindering van het disconto met een half procent, ingaande 22 Januari 1952. Er is ons steeds voorgehouden, dat we de cre- dietbeperkende maatregelen tezamen met de discontotarieven moeten zien als instrumenten, dienende ter handhaving van het monetaire evenwicht en speciaal van het evenwicht in het betalingsverkeer met het buitenland. De rem op de credietverlening heeft de bedoe ling de speculatieve voorraadvorming, die een te /.ware belasting op onze betalingsbalans be tekent tegen te gaan. De vrees voor al te grote importen van buitenlandse grondstoffen is voorshands verdwenen. Als we denken aan het veevoeder, waarvan overigens de invoer een regeringszaak is, dan moeten we eerder be vreesd zijn voor een te grote aantasting van de voorraden. Een andere overweging om de schroef iets los ser te draaien zou kunnen zijn, dat onze export, die evenzeer door de credietbeperking wordt getroffen, zich in de eerste maanden van het jaar altijd op een minimum bevindt, wel een stimulans kan gebruiken. Men moet zich na tuurlijk van de invloed van de discontoverlaging op de handelsbeweging geen overdreven voor stellingen maken. Men heeft geen middelen 0111 deze invloed vast te stellen, evenmin als men kan vaststellen in hoeverre de credietbeperking gunstig heeft gewerkt op de betalingsbalans, toen deze onder hevige druk van de grote im porten en de verslechtering van de ruilvoet stond. De eigenlijke credietbeperkende maatregelen blijven van toepassing. De banken zijn onver minderd onderworpen aan de bepalingen van de algemene vergunning 40 Dzij betalen alleen voor een eventueel debetsaldo een half procent minder rente. De verlaging van de rentetarieven van de Ne derlandsche Bank moge overigens degenen, die menen, dat het grote ogenblik is aangebroken om de rentevergoeding voor spaargelden maar eens flink te verhogen, tot bedachtzaamheid stemmen. De toestand is te onzeker dan dat als vaststaand zou mogen worden aangenomen, dat de rente voor spaargelden langs een vaste en scherp stijgende lijn omhoog gaat. De cijfers betreffende onze handel met het buitenland geven aan, dat in 1951 de invoer voor 77 c/f door de uitvoer werd gedekt. Een goed cijfer in vergelijking met 1950 (68 °/o). De loop van de omstandigheden is merkwaar digerwijze in het tweede halfjaar van 1951 gun stig geweest voor de landen, die grondstoffen verwerken. Daarvóór was de situatie geheel ten voordele van de grondstoffen producerende ge bieden, waaronder het Britse Gemenebest, dat thans door de keer van de fortuin zo geweldig in de knoop is gekomen. Deze ontwikkeling is blijkbaar door niemand voorzien. I11 April 1951 verscheen in Engeland de "Economie Survey" voor 1951, waarin de regeringsdeskundigen aannamen, dat over de rest van dat jaar de goud- en dollarreserves wel eens zouden kunnen ophouden te groeien of zelfs iets zouden kunnen teruglopen. Dit voor uitzicht, aldus werd er geschreven, behoefde geen reden voor ongerustheid te zijn. Maar in de laatste maanden van het jaar stond men plot seling voor een catastrofale vermindering van de reserves. In één jaar (en in sterk versneld tempo) zijn de reserves met een milliard dollar gedaald (van 3300 millicen tot 2300 millioen). Als het in dit tempo doorgaat, wordt in de loop van 1952 het punt bereikt (1300 millioen), waarop in 1949 het pond devalueerde. Er worden maatregelen beraamd. Het Engelse volk,, dat toch al niet aan een welvoorziene dis pleegt te zitten, wordt voorgehouden, dat het een tijdperk van nog grotere versoberingen te gemoet gaat. De Britse regering zal van haar bevoegdheden tot toezicht op het bankwezen gebruik maken om de geldcirculatie in te krimpen en de cre- dietverstrekking te beperken. En dat doet nog wel een conservatieve regeringBehalve be zuiniging op regeringsuitgaven en reorganisatie van de industrie is het belangrijke punt: de be perking van de invoer. De positie van de Brit ten is niet benijdenswaardig. Een half jaar ge leden echter stonden wij er niet veel beter voor. Nu zijn we sterk genoeg om ten slotte de koffie- distributie af te schaffen. Het kan verkeren. r Niet te voorspellen 4

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 4