KRONIEK UIT EIGEN KRING
De Nederlandsche Bank heeft dezer dagen haar
disconto verlaagd met j/2 °/o, waardoor het pro
messedisconto op 4 (/o is gebracht.
Voor onze banken betekent dit, dat voorzover
men genoodzaakt is op speciale rekening bij de
Nederlandsche Bank voorschotten op te nemen
ingevolge de algemene vergunning 40 D, hier
over j/2 rente betaald moet worden.
Men >zal zich wellicht afvragen of deze rente
verlaging aanleiding kan zijn om de debetrente
in rekening-courant en de rente voor voorschot
ten onder borgstelling in meerdere of in min
dere mate te verlagen.
V ij adviseren U bij het opmaken van de be
groting met deze meevaller geen rekening te
houden. Immers is moeilijk te voorspellen of
deze maatregel van blijvende aard zal zijn, ter
wijl men de hoogte van de op te nemen voor
schotten bij de Nederlandsche Bank niet geheel
in de hand heeft.
kredietverstrekking kan geremd worden, het
opnemen van geopende credieten heeft de bank.
niet in de hand.
Waar in het algemeen de rente voor spaargelden
iets hoger zal liggen dan in 1951 en de onkos
ten helaas ook niet aan stijging kunnen ont
komen, moet de discontoverlaging van de
Nederlandsche Bank dus als een (tijdelijke?)
meevaller beschouwd worden.
ondankbaar werk onze adviezen worden soms
onbarmhartig becritiseerd, maar al met al zijn
wij ervan overtuigd, dat gehele of gedeeltelijke
opvolging van onze adviezen de reserveringen
bij onze banken belangrijk heeft versterkt.
Het is ons bij besprekingen over de rente poli
tiek reeds meermalen opgevallen, dat men zich
onvoldoende rekenschap geeft van het feit, dat
de rente, welke men voor spaargelden wil ver
goeden, dikwijls beïnvloed wordt door de min
der gunstige uitkomsten van het eigenlijke bank
bed rij f.
Indien men een globale splitsing maakt tussen
de spaarbank en haar beleggingen (hypotheken,
voorschotten, effecten,, leningen en een liquidi
teit van ongeveer 30 °/o) en het eigenlijke cre-
dietbedrijf, (rekening-courant, girowerkzaam-
heden) zal niet zelden blijken, dat een minder
gunstig resultaat van de leenbank moet wor
den gedragen door de spaarbank.
Bij het opmaken van de begrotingen dient men
er dan ook naar te streven, dat door een ma
tige creditrente, een redelijke debetrente en een
behoorlijke provisieregeling het credietbedrijf
van de bank zich bedruipt.
Hiermede wordt ook voorkomen, dat de Cen
trale Bank een afw ijzende houding moet aan
nemen indien men beleggingen wenst, die met
het oog op de noodzakelijke liquiditeit van de
bank niet kunnen worden gedoogd.
U zult dezer dagen een circulaire ontvangen,
waarin wij de begrotingen voor 1952 aan de
orde stellen en enige adviezen geven betreffende
de opmaking.
Er is (onbegrijpelijkerwijze) nog steeds een
gelukkig gering aantal banken, dat meent, dat
een begroting overbodig is. Wij kunnen slechts
hopen, dat hun varen zonder kompas en dan
nog welbewust, niet te eniger tijd tot een ex
ploitatietekort zal leiden.
Het beoordelen van begrotingen is dikwijls een
Zeer tot onze spijt ontvingen wij tot op heden
in enkele gevallen niet de mening van de be
sturen van de banken betreffende de door ons
in begrotingsbrieven gedane suggesties ten aan
zien van de te voeren rente- en provisiepolitiek,
ofschoon hierom werd verzocht.
Een korte toelichting van de zijde van de ban
ken bespaart ons voor het volgende jaar veel
correspondentie en tijd.
Wij zouden het daarom zeer op prijs stellen, in
dien betrokkenen alsnog reageren.
3