en praataooncl verschuldigd. Typisch Amerikaans-Canadees in haar constructie zijn wel de volgende trekken: het sparen wordt bevorderd door hieraan een bepaalde vorm van levensverzekering te ver hinden, terwijl ook in de credietcontracten een verzekeringsclausule is opgenomen. De terugbe taling van de spaargelden wordt door de Staat gegarandeerd, aan welke garantie de overheid uiteraard een recht tot controle en toezicht ont leent. De voornaamste voorwaarden voor het verlenen van credieten en voorschotten door de bank zijn de volgende: Men moet lid zijn, hetgeen dus wil zeggen, dat men bij de bank moet hebben gespaard. Voor uitleningen wordt degelijke zekerheid geëist in de vorm van hypotheek, borgen, etc. Het bedrag, dat men kan lenen, ligt ten hoogste i.ooo,boven het bedrag, dat men reeds bij de bank heeft gespaardmen kan echter nooit meer lenen dan 10 van het totaal van de spaargelden, waarover de bank beschikt. Ondanks het combineren van het bankbedrijf met enige vormen van verzekering (waarvoor uiteraard een premie moet worden ingecalcu leerd in de rentetarieven), komt men voor uit leningen tot een rentepercentage, dat lager ligt dan de overeenkomstige rente bij de commer ciële banken, al moet hierbij worden opgemerkt, dat de gemiddelde rente in Canada (en in de Verenigde Staten) hoger is dan hier te lande. De spaarrente wordt eerst vastgesteld aan het einde van het jaar, zodra bekend is, welk be drag uit de gekweekte rente kan worden be schikbaar gesteld voor rentevergoeding. Men verwacht voor 1951 een rente te kunnen ver goeden van 2 a 3 Het is bij verschillende landbouwcoöperaties gebruikelijk geworden om hun problemen in kleine groepen leden en in gemoedelijke sfeer ter tafel te brengen. Men noemt dat „praat- avonden", waarbij de officiële vergadertoon welbewust wordt vermeden en waarbij de deel nemers zich gemakkelijker uiten en geen blad voor de mond nemen. Het blijkt een zeer nuttige instelling te zijn, die de gemiddelde mening van de leden naar voren doet komen, doch ook ge legenheid biedt om verkeerde begrippen recht te zetten. Wij hebben ons in gedachten een der gelijke bijeenkomst gevormd, die op een iets ander plan ligt en voeren U als lezer gaarne mede in dit denkbeeldige gesprek. Om de ronde tafel zitten een achttal kassiers uit verschillende delen van het land. Ze hebben het zich gemakkelijk gemaakt en na een eerste kennismaking vlot het gesprek al gauw, omdat ze één gemeenschappelijke interesse hebbende boerenleenbank. Tussen de heren zit een medewerker van de „Raiffeisen-Bode", die we gemakshalve de „redacteur" zullen noemen en hij heeft deze functie nauwelijks bekend gemaakt of het ge sprek neemt al direct een wending in de richting van ons maandblad. Kassier A: Ik vind, dat de „Raiffeisen-Bode" er heel wat op vooruit is gegaan in dat nieuwe pakje. Je kunt ook goed merken, dat er moeite wordt gedaan om de inhoud zo breed mogelijk op te zetten en ik moet eerlijk zeggen, dat ik niet veel oversla als ik het blad zit te lezen. Hetgeen nog niet wil zeggen, dat ik overal evenveel waardering voor kan hebben. Er is b.v. heel wat neergepend over dat schoolsparen en ik kan niet inzien, dat dit van belang is. Onze bank werkt nu al ruim veertig jaar en we heb ben ons nog nooit opgehouden met dat peuter- werk en toch geloof ik, dat ons spaarsaldo ge zien mag worden. Kassier RWij denken er eigenlijk net zo over. Al dat gepraat en geschrijf over sparen zet toch geen zoden aan de dijk. Onze voorzitter zegt altijd„Geef de mensen een goeie service en een goeie rente, dan komen ze vanzelf wel". RedacteurIk zou het met de heren eens zijn. indien U mij kon aantonen, dat inderdaad het overgrote deel van de spaargelden bij Uw bank binnenvloeit. Dat is wel heel moeilijk, omdat men de mensen nu eenmaal niet in de beurs kan zien. Toch ben ik er zeker van, dat de aantrekkingskracht onzer spaarbanken niet meer dezelfde is als vroeger. Er zijn nu eenmaal veel mogelijkheden bijgekomen om een veilige bestemming te geven aan spaargelden. Kassier C: Ja, kijk maar eens naar Oudewater en Sliedrecht Redacteur: Ik zeg niet, dat alle mogelijkheden veilig zijn, maar de boerenleen banken zijn niet de enige spaarbanken en bo vendien wordt er veel spaargeld omgezet in verzekeringspremies en andere periodieke bij dragen, afgezien van de bijdragen in sociale fondsen, zodat een bepaalde hoeveelheid geld minder dan voorheen de weg vindt naar onze 17

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1952 | | pagina 17