Er is reden om er nu weer aandacht aan te
schenken. Men moet op zijn qui vive zijn voor
gedachten als die. welke onlangs tot uiting kwa
men in het weekblad „De Financiële Koerier",
dat als volgt schreef„Als men de handels
positie van Nederland in onderdelen bestudeert,
dan komt men tot de ervaring, dat onze onvol
doende exportkracht voornamelijk hieraan te
wijten is, dat de ontwikkeling na de oorlog te
veel de historische lijn heeft gevolgd, ondanks
de krachtige pogingen tot industrialisatie. Wij
hebben een teveel aan zwakke producten d.w.z.
producten,, die andere landen ook van elders en
soms goedkoper kunnen betrekken (hieronder
vallen in de eerste plaats die van landbouw en
veeteelt) en een te weinig aan sterke producten,
d.w.z. goederen bij welker vervaardiging het in
tellect een belangrijke rol speelt."
Ja, ja, dat intellectLang geleden schreef de
Franse wijsgeer Montesquieu: „Ik houd van de
boeren. Zij weten te weinig om verkeerd te
redeneren." Deze woorden, meer bedoeld als
critiek op het intellect dan als lof voor de boe
renstand, kunnen ons vandaag nog tot na
denken stemmen.
Landbouwcrediet in West-Europa
In Parijs vergaderen van tijd tot tijd afgevaar
digden van de landbouworganisaties van de
landen, die deelnemen aan het Marshall-plan.
Op de onlangs gehouden vergadering heeft men
zich o.a. bezig gehouden met financierings
vraagstukken en aan de O.E.E.C. (de organi
satie voor Euopese economische samenwerking)
een korte nota doen toekomen. Daarin staat te
lezen, dat de plannen van de O.E.E.C., strek
kende tot een verhoging van de Westeuropese
landbouwproductie met 25 in enkele jaren,
slechts kans van slagen hebben indien de land
bouw in voldoende mate en tegen matige rente
over geldmiddelen voor lange, middellange en
korte termijn de beschikking kan krijgen.
Speciaal wordt er op gewezen,, dat crediet-
beperkende maatregelen, die de bedoeling heb
ben de inflatie tegen te gaan, in de landbouw
niet op dezelfde wijze kunnen worden toegepast
als in andere takken van bedrijf.
Immers in de landbouw rouleert het geld lang
zamer dan in handel en industrie, zulks door
factoren die door de mens niet kunnen worden
beïnvloed.
(Vervolg)
Raiffeisen bleef en werd steeds meer het cen
trale punt, waarop de coöperatieve vereniging
zich terugtrok toen de moeilijkheden begonnen
tussen de voorstanders van het systeem van
Raiffeisen en dat van Schulze-Delitz. (Deze
laatste had meer de vorm van algemene volks-
credietbanken op het oog.) Wederom geheel op
zichzelf aangewezen, moest Raiffeisen trachten
de gestadig groeiende beweging te leiden en
baar bestaan te verzekeren door de oprichting
van een centrale organisatie. Het samengaan
van boerenleenbanken en andere landbouw
coöperaties in één centraal verband, zowel ten
aanzien van het optreden naar buiten als ten
aanzien van de bedrijfsvoering, was zijn eigen
schepping.
Het is en blijft bewonderenswaardig, hoe deze
van huis uit eenvoudige mens door zijn buiten
gewoon praktische kijk op de dingen de grond
slagen en -vormen kon vinden voor een organi
satie, dit tot op heden in alle landen van de
wereld het voorbeeld is geweest voor oprichting
en inrichting van coöperaties op het gebied van
de landbouw en dit nog steeds is.
Bij zijn oudste coöperatieve verenigingen heeft
Raiffeisen in het geheel nog niet gedacht aan
een coöperatieve organisatie, die het gehele land
zou omspannen. In de eerste druk van zijn boek,
een praktische inleiding voor de oprichting van
coöperatieve boerenleenbanken, is nog geen
sprake van een organisatie, die uitreikt boven
de plaatselijke verenigingen. Eerst tijdens de
ontwikkeling van deze verenigingen aan het
einde van de 60-cr jaren,, kwam de gedachte
van een centrale organisatie bij hem op, aan
vankelijk nog slechts in de vorm van een vrij
willig samengaan zonder wederzijdse verplich
tingen.
Zoals hij in de tweede druk van zijn boek zegt,
bleef dit plan eerst nog zonder praktische resul
taten. In de uitgave van 1872 motiveerde hij
in een afzonderlijk hoofdstuk „De Centrale
Bank en de organisatie van de verenigingen" de
noodzakelijkheid van een centraal geld-egali-
6