b) kosten van de medische en verzekerings
technische afdelingen
c) kosten van meerdere administratie en in
casso
d) kosten van acquisitie en reclame
Indien nu de spaarbank de onder c) genoemde
kosten zou kunnen aanvaardenalsmede een
deel van de onder d) genoemde kosten, dan zou
het gevolg kunnen zij, dat enige nieuwe spaar-
vormen het licht zouden kunnen zien, die vrij
wel identiek zouden zijn aan bestaande verzeke-
ringsvormen, echter met uitsluiting van het
specifieke assurantie-element. Het moet dus in
wezen mogelijk zijn de voordelen van het nor
male sparen te combineren met enige voordelen
van de verzekering, waardoor een „gebonden
sparen" ontstaat.
Die binding kan theoretisch op verschillende
wijzen geschieden, waarbij wij ook de mogelijk
heid betrekken van een „storting ineens", die
zowel bij de spaarbank als bij de verzekering
voorkomt.
a) De spaarder verbindt zich om periodiek
een vast bedrag (al of niet bij incasso) af
te dragen, waarmede de uitkering van een
te voren vastgesteld kapitaal na een zekere
termijn als doel wordt gesteld.
b) De spaarder verbindt zich om periodiek een
vast bedrag (al of niet bij incasso) af te
dragen, waarmede, inclusief de samenge
stelde interest, na een vastgestelde termijn
een kapitaal wordt gevormd, dat, hetzij
direct ingaand, hetzij uitgesteld, wordt te
rugbetaald in periodieke uitkeringen van
een te voren bepaalde grootte.
c) De spaarder verbindt zich tot storting van
een bepaald kapitaal, dat na verloop van
een te voren vastgestelde termijn met
samengestelde interest kan worden uitge
keerd in een nieuw kapitaal, waarvan ook
de grootte van te voren bepaald is.
d) De spaarder verbindt zich tot storting van
een bepaald kapitaal, dat, hetzij direct in
gaand, hetzij uitgesteld, tezamen met de
samengestelde interest wordt terugbetaald
in periodieke uitkeringen van een tevoren
bepaalde grootte.
Kapitaalsuitkering vereist wervingsmethoden
Lit de bovengenoemde vier grondvormen blijkt
duidelijk hoe alle vrijheden van de spaarder
kunnen worden omgezet in een systeem van
vaststaande normen, waaruit een ieder volgens
tabellen datgene kan kiezen, wat hem past.
Daarbij zou een combinatie alsmede een naast
elkaar gebruiken van de grondvormen ook mo
gelijk zijn.
Belangrijk en aantrekkelijk is, dat de spaarder
van te voren nauwkeurig weet, waar hij aan toe
is, zowel wat de storting, de eventuele looptijd,
maar ook wat het uit te keren kapitaal betreft.
Hij spaart dus niet „in het wilde weg", maar
het doel staat hem in ronde cijfers voor ogen
en hij weet de datum, waarop dit bereikt wordt.
In dat „uitkeren" schuilt echter weer een be
perking van een dergelijk systeem. Er wordt
als het ware bij voorbaat van uitgegeaan, dat
iedere overeenkomst gericht is op een opnemen
van het spaarkapitaal, zodat een voortdurend
afsluiten van nieuwe overeenkomsten de conse
quentie is, wil men een zeker belegd saldo in
stand houden. Dit voortdurend afsluiten kan
alleen bij de aanvaarding van een zekere aqui-
sitie. Dit element alsmede de onvermijdelijke in-
cassodienst zijn de voornaamste bezwaren van
de onder a) en b) genoemde vormen, daar c)
en d) gemakkelijker uitvoerbaar zijn en beter
aansluiten bij het beschikbare spaarapparaat.
Een ander punt is dit, dat de binding via een
contract of overeenkomst met de spaarbank zo
danig dient te zijn, dat dit verband opgelost
moet kunnen worden door het uitkeren van een
afkoopsom of het overboeken van reeds ge
storte „premies" naar de gewone spaarbank.
Ook een ineens gestort kapitaal moet onder be
paalde voorwaarden opvraagbaar blijven. Het
gevolg is, dat de spaarbank aan de op deze wijze
verkregen gelden wel enig vast karakter kan
toeschrijven, doch niet zo vast als in de over
eenkomst van te voren werd bepaald.
Een zekere represaille in de rentevergoeding
zou de nadelen van het voortijdig opnemen kun
nen verminderen of opheffen, terwijl ook
andere voorwaarden kunnen worden gesteld.
Het zal duidelijk zijn, dat die rentevergoeding
voor de verschillende grondvormen een buiten
gewoon moeilijk chapiter is. Enerzijds heeft
men te doen met gelden met een beperkt vast
karakter, anderzijds bestaan in de a)- en b)-
vorm de incasso- en acquisitiekosten, die de
rente weer belangrijk zullen drukken. Het moet
echter mogelijk zijn om ondanks deze extra
kosten gunstiger kapitaalresultaten weer te
geven dan bij de verzekeringsvorm om reeds
eerder genoemde redenen.
12